BOOTVISSEN
OP EEN ZEEarm
TEKST: PIETER BEELEN > FOTOGRAFIE: SANDER BOER
Bij bootvissen op zee wordt vaak gedacht aan verre tochten met kans op woelige baren. Maar dichter bij huis ligt in de vorm van de Oosterschelde een mooi alternatief. Op deze zeearm ben je sneller bij de visgronden en is de kans op het ‘verwaaien’ van de visdag stukken kleiner. Op het randje van de zomer en de herfst stapten we aan boord bij schipper Leslie Letterie (41) voor een heerlijk dagje zeevissen met een mixed bag aan vangsten.
Met een garnaal vis je een stuk selectiever op haai vergeleken met zagers, maar de rog heeft weer een duidelijke voorkeur voor de zager.
Grote steekzagers kun je in zijn geheel op de haak rijgen, maar ook in stukjes om zo aas te besparen en meer kans te maken op kleinere vissoorten.
Controleer
het aas regelmatig
en verwijder eventuele zeesterren om meer kans te maken
op vis
Een
schitterende mul als bonusvis
Werp
uptide in en geef voldoende lijn zodat de stroming de boel mooi platdrukt tegen de bodem
Vis je met garnalen op haai? Kies dan voor een bijpassende haak qua formaat
MATERIAAL
Hengel: uptide hengel van 270 cm met een werpgewicht van 150-300 gram
Molen: Stevige molen in een 5000 tot 10000 model
Hoofdlijn: 15/00 tot 20/00 gevlochten lijn
Voorslag: eventueel een 3 meter lange voorslag van 60/00 fluorocarbon
Onderlijn: 45/00 tot 55/00 fluorocarbon
Haak: sterke haak, maat 1/0 (bijvoorbeeld de Gamakatsu F314)
Werpgewicht: 150 tot 300 gram met ankers, afhankelijk van de kracht van de getijdenstroom
Overig: sterke wartel + zipslider
KENTERING-KERMIS
Als Sjaak wat kleine roffels op zijn top ziet verwacht hij een steenbolk binnen te draaien, maar komt er een wijting boven – de derde soort deze sessie. Ondanks dat er een straffe oostenwind (kracht 4 tot 5) staat is er prima te vissen omdat de wind en de stroming uit dezelfde richting komen. Als de kracht van de getijdenstroom in aanloop naar de kentering langzaam af begint te nemen, komen de (lichtere) loodvervangers uit de tas. We vissen nu ook wat ondieper aangezien de boot bij de kentering van het getij op het ankertouw begint te ‘wandelen’. We worden richting de kant gedrukt waar het 17 meter diep is. Het is wel oppassen dat we niet vast komen te zitten in de richel die hier loopt. Op deze ‘nieuwe’ stek zitten de nodige zeebaarsjes. Sjaak speelt hier op in door weer richting de diepe geul te gooien – op zoek naar wat groters. Dat legt hem geen windeieren. Hij vangt een flinke haai van ruim 90 cm, terwijl Niels en ik ons vermaken met de baarsjes. Mijn collega weet tot ieders verbazing tussen deze rovertjes een rode mul vandaan te plukken. Daarmee is ook Leslie in zijn nopjes: in zijn 2,5 jarige chartercarrière heeft hij deze vissoort nog niet aan boord gehad.
‘ONDIEP’ SLOTAKKOORD
Na deze schitterende vijfde soort oppert de schipper om te verkassen. “De roggen geven hier niet thuis en de wind is nu sterker dan de stroming waardoor we niet goed recht op het ankertouw kunnen vissen”, licht hij zijn voorstel toe. Een stukje verderop laat hij boven 13 meter water het anker zakken om te kijken wat die stek voor ons in petto heeft. We hoeven niet lang te wachten op actie, want de eerste haaien melden zich al vlot. Sjaak heeft het echter met iets heel anders aan de stok. Vlakbij de boot zien we een mooie zeebaars wild met zijn kop schudden. Snel schept Leslie de buit, waarna de vanger besluit om de (ruim) maatse vis te ‘doneren’ aan de fotograaf. De sfeer zit er goed in en over en weer worden mooie zeevisverhalen gedeeld alsof we elkaar al jaren kennen. “Dat kantoorvolk valt best mee, hè?”, grap ik naar zeebonken als Leslie en Sjaak. Als de visdag richting zijn einde loopt zie ik een flinke klap op mijn hengel. Na snel lijn te hebben gewonnen, maak ik contact met een sterke vis. Die duikt vlak voor de boot als een speer naar beneden en trekt zomaar tien meter lijn door de goed afgestelde slip. Even later komt een schitterende gevlekte gladde haai van precies een meter kortstondig aan boord. Nadat Leslie de vis weer heeft teruggezet zit de dag erop en zetten we tevreden koers naar de haven.
HAAIEN MERKEN
Uit het niets zien we twee flinke klappen op mijn top, wat wijst op een grotere vis(soort). “Wacht even met aanslaan”, adviseert Leslie. “Als het een rog is, gaat die eerst op het aas liggen voordat hij echt gaat eten.” Een paar seconden later draai ik vlot wat lijn binnen om daarna contact te maken met de vis. Die maakt handig gebruik van de stroming en trekt de hengel aardig krom. Als de vis boven komt zien we dat het een mooie gevlekte gladde haai betreft. Dankzij het extra grote schepnet weet de schipper de vis met één soepele beweging aan boord te krijgen. Niels geeft Leslie een vlotte merkinstructie en laat zien hoe je een floytag aanbrengt bij een haai. Zo kan de schipper volgend jaar meedraaien in het merkprogramma dat is opgezet om meer te weten te komen over haaien en roggen (zeker van die laatste soort zijn nog te weinig data beschikbaar). Na het merken duikt de vis met een krachtige staartslag weer de diepte in. Dat deze haai geen toevalstreffer was, blijkt als ik niet veel later een vergelijkbaar exemplaar vang. “Laat je ook nog wat voor ons over”, zegt Sjaak gekscherend.
GARNALEN & ZAGERS
Bij Niels begint het nu ook te kriebelen, dus verwisselt hij zijn zager voor een dode garnaal (die hij met bind- elastiek zorgvuldig op de haak zet). Die toevoeging aan het menu betaalt zich al snel uit in de vorm van een overtuigende aanbeet. Zijn hengel gaat vervolgens goed krom op een beste haai. “Met een garnaal vis je een stuk selectiever op haai vergeleken met zagers, maar de rog heeft weer een duidelijke voorkeur voor de zager”, legt Leslie het verschil in aassoorten uit. Dat blijkt, want ook de ‘verse’ garnaal die Niels naar de bodem stuurt wordt vlot opgepikt door een haai. Dit is voor Sjaak en mij het teken om ook ieder een hengel van een garnaaltje te voorzien. Aangezien we vandaag mikken op diversiteit voor wat betreft de vangsten vissen we zowel met zagers als met garnalen. Bovendien variëren we ook qua haakmaat. Bij de garnalen passen we die aan naar gelang het formaat van het aas. Bij de zagers kiezen we soms voor een hele zager op de haak (grote maat), maar ook voor stukjes zager (kleine maat). Dit laatste om aas te besparen en om meer kans te maken op verschillende kleinere vissoorten.
Vanuit de Roompot Marina te Kamperland zet Leslie koers naar een stek waar vlak onder de kant een diepe geul loopt. Daar ving hij een aantal weken geleden twintig pijlstaartroggen plus de nodige haaien, wat vanzelfsprekend onze aandacht trok. Nu is het zeker geen garantie dat er vandaag opnieuw zo’n indrukwekkend aantal bijzondere vissen boven water komt, maar het geeft in ieder geval het nodige vertrouwen. Sjaak Verbrugge (70) – een ‘regular’ aan boord van de Ms. North Sea Adventure – is als we de haven uit varen al druk in de weer om zijn materiaal in orde te maken. Onderzoeker Niels Brevé – specialist op het gebied van haaien en roggen bij Sportvisserij Nederland – legt ondertussen aan de schipper uit hoe het merkprogramma voor 2025 eruit zal zien. Turend over de reling snuif ik de zilte Zeeuwse lucht op en heb ik kriebels in mijn buik als ik denk aan wat er vandaag allemaal boven water kan gaan komen.
ZAGERSPECIALIST
Zodra Leslie boven 32 meter water het anker laat zakken – en vanwege de harde stroming flink wat extra touw geeft – showt Sjaak trots zijn zelf gestoken zagers. “Laat je niet misleiden door zijn leeftijd. Deze man is met spitten niet bij te houden”, zegt Leslie – die slechts een klein aandeel had in de 1.300 gram reuzenzagers die het duo stak. Behalve een hoop eremetaal in de wedstrijdvisserij, heeft Sjaak in de loop der jaren ook een schat aan praktische ervaring verzameld. Hij klapt een sigarendoos open en voorziet deze van een flinke portie zagers. Terwijl ik nog vol verbazing naar de enorme zagers staar, wijst Sjaak me op de scharnieren van de aaskist. “Die zijn gemaakt van speciale tape, aangezien normale scharnieren gaan roesten”, licht hij toe. Behendig zet-ie met behulp van een aasnaald een stukje zager op de haak en werpt daarna zijn onderlijnmontage uptide (tegen de stroming) in. De inschatting dat een werpgewicht van 300 gram met ankers noodzakelijk is klopt als een bus: na wat extra lijn te hebben gegeven blijft het zaakje mooi op de bodem liggen. Al snel begint zijn hengeltop te rammelen en meldt de eerste vis van de dag zich in de vorm van een steenbolk.
OP EEN ZEEarm
Bij bootvissen op zee wordt vaak gedacht aan verre tochten met kans op woelige baren. Maar dichter bij huis ligt in de vorm van de Oosterschelde een mooi alternatief. Op deze zeearm ben je sneller bij de visgronden en is de kans op het ‘verwaaien’ van de visdag stukken kleiner. Op het randje van de zomer en de herfst stapten we aan boord bij schipper Leslie Letterie (41) voor een heerlijk dagje zeevissen met een mixed bag aan vangsten.
BOOTVISSEN
TEKST: PIETER BEELEN > FOTOGRAFIE: SANDER BOER
Vis je met garnalen op haai? Kies dan voor een bijpassende haak qua formaat
Met een garnaal vis je een stuk selectiever op haai vergeleken met zagers, maar de rog heeft weer een duidelijke voorkeur voor de zager.
Grote steekzagers kun je in zijn geheel op de haak rijgen, maar ook in stukjes om zo aas te besparen en meer kans te maken op kleinere vissoorten.
Een
schitterende mul als bonusvis
Controleer
het aas regelmatig
en verwijder eventuele zeesterren om meer kans te maken
op vis
Werp
uptide in en geef voldoende lijn zodat de stroming de boel mooi platdrukt tegen de bodem
MATERIAAL
Hengel: uptide hengel van 270 cm met een werpgewicht van 150-300 gram
Molen: Stevige molen in een 5000 tot 10000 model
Hoofdlijn: 15/00 tot 20/00 gevlochten lijn
Voorslag: eventueel een 3 meter lange voorslag van 60/00 fluorocarbon
Onderlijn: 45/00 tot 55/00 fluorocarbon
Haak: sterke haak, maat 1/0 (bijvoorbeeld de Gamakatsu F314)
Werpgewicht: 150 tot 300 gram met ankers, afhankelijk van de kracht van de getijdenstroom
Overig: sterke wartel + zipslider
KENTERING-KERMIS
Als Sjaak wat kleine roffels op zijn top ziet verwacht hij een steenbolk binnen te draaien, maar komt er een wijting boven – de derde soort deze sessie. Ondanks dat er een straffe oostenwind (kracht 4 tot 5) staat is er prima te vissen omdat de wind en de stroming uit dezelfde richting komen. Als de kracht van de getijdenstroom in aanloop naar de kentering langzaam af begint te nemen, komen de (lichtere) loodvervangers uit de tas. We vissen nu ook wat ondieper aangezien de boot bij de kentering van het getij op het ankertouw begint te ‘wandelen’. We worden richting de kant gedrukt waar het 17 meter diep is. Het is wel oppassen dat we niet vast komen te zitten in de richel die hier loopt. Op deze ‘nieuwe’ stek zitten de nodige zeebaarsjes. Sjaak speelt hier op in door weer richting de diepe geul te gooien – op zoek naar wat groters. Dat legt hem geen windeieren. Hij vangt een flinke haai van ruim 90 cm, terwijl Niels en ik ons vermaken met de baarsjes. Mijn collega weet tot ieders verbazing tussen deze rovertjes een rode mul vandaan te plukken. Daarmee is ook Leslie in zijn nopjes: in zijn 2,5 jarige chartercarrière heeft hij deze vissoort nog niet aan boord gehad.
‘ONDIEP’ SLOTAKKOORD
Na deze schitterende vijfde soort oppert de schipper om te verkassen. “De roggen geven hier niet thuis en de wind is nu sterker dan de stroming waardoor we niet goed recht op het ankertouw kunnen vissen”, licht hij zijn voorstel toe. Een stukje verderop laat hij boven 13 meter water het anker zakken om te kijken wat die stek voor ons in petto heeft. We hoeven niet lang te wachten op actie, want de eerste haaien melden zich al vlot. Sjaak heeft het echter met iets heel anders aan de stok. Vlakbij de boot zien we een mooie zeebaars wild met zijn kop schudden. Snel schept Leslie de buit, waarna de vanger besluit om de (ruim) maatse vis te ‘doneren’ aan de fotograaf. De sfeer zit er goed in en over en weer worden mooie zeevisverhalen gedeeld alsof we elkaar al jaren kennen. “Dat kantoorvolk valt best mee, hè?”, grap ik naar zeebonken als Leslie en Sjaak. Als de visdag richting zijn einde loopt zie ik een flinke klap op mijn hengel. Na snel lijn te hebben gewonnen, maak ik contact met een sterke vis. Die duikt vlak voor de boot als een speer naar beneden en trekt zomaar tien meter lijn door de goed afgestelde slip. Even later komt een schitterende gevlekte gladde haai van precies een meter kortstondig aan boord. Nadat Leslie de vis weer heeft teruggezet zit de dag erop en zetten we tevreden koers naar de haven.
HAAIEN MERKEN
Uit het niets zien we twee flinke klappen op mijn top, wat wijst op een grotere vis(soort). “Wacht even met aanslaan”, adviseert Leslie. “Als het een rog is, gaat die eerst op het aas liggen voordat hij echt gaat eten.” Een paar seconden later draai ik vlot wat lijn binnen om daarna contact te maken met de vis. Die maakt handig gebruik van de stroming en trekt de hengel aardig krom. Als de vis boven komt zien we dat het een mooie gevlekte gladde haai betreft. Dankzij het extra grote schepnet weet de schipper de vis met één soepele beweging aan boord te krijgen. Niels geeft Leslie een vlotte merkinstructie en laat zien hoe je een floytag aanbrengt bij een haai. Zo kan de schipper volgend jaar meedraaien in het merkprogramma dat is opgezet om meer te weten te komen over haaien en roggen (zeker van die laatste soort zijn nog te weinig data beschikbaar). Na het merken duikt de vis met een krachtige staartslag weer de diepte in. Dat deze haai geen toevalstreffer was, blijkt als ik niet veel later een vergelijkbaar exemplaar vang. “Laat je ook nog wat voor ons over”, zegt Sjaak gekscherend.
GARNALEN & ZAGERS
Bij Niels begint het nu ook te kriebelen, dus verwisselt hij zijn zager voor een dode garnaal (die hij met bind- elastiek zorgvuldig op de haak zet). Die toevoeging aan het menu betaalt zich al snel uit in de vorm van een overtuigende aanbeet. Zijn hengel gaat vervolgens goed krom op een beste haai. “Met een garnaal vis je een stuk selectiever op haai vergeleken met zagers, maar de rog heeft weer een duidelijke voorkeur voor de zager”, legt Leslie het verschil in aassoorten uit. Dat blijkt, want ook de ‘verse’ garnaal die Niels naar de bodem stuurt wordt vlot opgepikt door een haai. Dit is voor Sjaak en mij het teken om ook ieder een hengel van een garnaaltje te voorzien. Aangezien we vandaag mikken op diversiteit voor wat betreft de vangsten vissen we zowel met zagers als met garnalen. Bovendien variëren we ook qua haakmaat. Bij de garnalen passen we die aan naar gelang het formaat van het aas. Bij de zagers kiezen we soms voor een hele zager op de haak (grote maat), maar ook voor stukjes zager (kleine maat). Dit laatste om aas te besparen en om meer kans te maken op verschillende kleinere vissoorten.
Vanuit de Roompot Marina te Kamperland zet Leslie koers naar een stek waar vlak onder de kant een diepe geul loopt. Daar ving hij een aantal weken geleden twintig pijlstaartroggen plus de nodige haaien, wat vanzelfsprekend onze aandacht trok. Nu is het zeker geen garantie dat er vandaag opnieuw zo’n indrukwekkend aantal bijzondere vissen boven water komt, maar het geeft in ieder geval het nodige vertrouwen. Sjaak Verbrugge (70) – een ‘regular’ aan boord van de Ms. North Sea Adventure – is als we de haven uit varen al druk in de weer om zijn materiaal in orde te maken. Onderzoeker Niels Brevé – specialist op het gebied van haaien en roggen bij Sportvisserij Nederland – legt ondertussen aan de schipper uit hoe het merkprogramma voor 2025 eruit zal zien. Turend over de reling snuif ik de zilte Zeeuwse lucht op en heb ik kriebels in mijn buik als ik denk aan wat er vandaag allemaal boven water kan gaan komen.
ZAGERSPECIALIST
Zodra Leslie boven 32 meter water het anker laat zakken – en vanwege de harde stroming flink wat extra touw geeft – showt Sjaak trots zijn zelf gestoken zagers. “Laat je niet misleiden door zijn leeftijd. Deze man is met spitten niet bij te houden”, zegt Leslie – die slechts een klein aandeel had in de 1.300 gram reuzenzagers die het duo stak. Behalve een hoop eremetaal in de wedstrijdvisserij, heeft Sjaak in de loop der jaren ook een schat aan praktische ervaring verzameld. Hij klapt een sigarendoos open en voorziet deze van een flinke portie zagers. Terwijl ik nog vol verbazing naar de enorme zagers staar, wijst Sjaak me op de scharnieren van de aaskist. “Die zijn gemaakt van speciale tape, aangezien normale scharnieren gaan roesten”, licht hij toe. Behendig zet-ie met behulp van een aasnaald een stukje zager op de haak en werpt daarna zijn onderlijnmontage uptide (tegen de stroming) in. De inschatting dat een werpgewicht van 300 gram met ankers noodzakelijk is klopt als een bus: na wat extra lijn te hebben gegeven blijft het zaakje mooi op de bodem liggen. Al snel begint zijn hengeltop te rammelen en meldt de eerste vis van de dag zich in de vorm van een steenbolk.