VISblad TV is hét You­Tube-visprogramma van Sportvisserij ­Nederland, bedoeld om sportvissers te enthou­siasmeren, ­te inspireren en kennis te laten ­maken met nieuwe ­vis­technieken en mooie viswateren in heel Nederland.

TEKST: MARK PIJNAPPELS > FOTOGRAFIE: GERARD BURGERS > CAMERA: BLACKWATER FILMS

Vrijwel niemand vist tegenwoordig meer met de vaste hengel in combinatie met een feedermontage. Dit terwijl het ‘op zink’ vissen een eenvoudige en relaxte manier is om op stromend water gericht op grotere vis te mikken. In Den Bosch demonstreert Frans van Berkel (59) deze vergeten techniek die in de jaren ’70 en ’80 vrij gangbaar was onder witvissers.

FEEDEREN MET
DE VASTE HENGEL

Terwijl het verkeer langs ons raast, stroomt de Aa als een blauwgroene ader door de provinciehoofdstad van Noord-Brabant. Door de neerslag van de afgelopen dagen staat er een flinke stroming, wat voor een extra uitdaging zorgt. “Dobbervissen kan onder deze omstandigheden nog steeds met aangepast materiaal, maar voor veel recreatievissers is dit al een brug te ver. Feedervissen is de meest logische optie, maar niet iedereen heeft daar het materiaal voor. En er zijn sportvissers die simpelweg liever met de vaste hengel vissen. Dan is ‘op zink’ vissen een goed alternatief”, vertelt Frans terwijl hij de montage van deze vergeten techniek met beleid te water laat.

VERGETELHEID
Het vissen ‘op zink’ stamt uit de tijd waarin voornamelijk met de vaste hengel op witvis werd gevist, zegt Frans. “Doorgaans gebeurde dit met een dobbermontage die we nu nog kennen, maar op stromend water werd vaak een zwaar wartelgewicht en later ook een voerkorfje gebruikt. De dobber kan het gewicht hiervan niet dragen, maar wordt nog wel als beetindicatie gebruikt – zij het dat de aanbeten op een andere manier doorkomen. Vroeger heb ik met deze montage regelmatig wedstrijden gevist, onder andere op de Maas. Door de opkomst van de winkle picker en feederhengel is deze techniek grotendeels in de vergetelheid geraakt”, legt de oud-wereldkampioen uit. Ook het reglement bij veel dobberwedstrijden – waarin staat dat de dobber het gewicht moet dragen – zorgt ervoor dat ‘op zink’ vissen vaak niet is toegestaan. Toch heeft deze techniek volgens de routinier nog altijd bestaansrecht.

TRILLINGEN
“Kijk, zie je die tikjes op de lijn? Dat is kleine vis die het haakaas pakt en weer loslaat”, zegt de Brabander terwijl hij naar de hengeltop wijst. De aanbeet zet echter niet door. De montage bestaat uit een connector die het elastiek verbindt met de hoofdlijn, gevolgd door een kleine beetindicator (ter grootte van een knikker) met een interne lijndoorvoering. Deze ‘dobber’ hangt tien centimeter onder de hengeltop, maar boven het water. 

Dit slag vissen trekt bij een aanbeet het elastiek direct uit de hengeltop.

‘deze techniek is vooral geschikt als je gericht
op grote(re) vis mikt’

‘Om het inleggen gemakkelijker te maken, zeker ik de hoofdlijn achter een clip op de hengel’

INLEGGEN MET EEN TWIST

Met een vaste hengel kun je niet zomaar een aan een lange opslag bungelende feedermontage in het water droppen. Het is zaak om de hengel diagonaal naar voren te steken, waarna je de voerkorf op de juiste plek inlegt. Dit kan ook op een simpele en praktische manier. “Om het inleggen gemakkelijker te maken, zeker ik de hoofdlijn achter een clip op de hengel”, legt Frans uit. “Hiervoor gebruik ik een ingekorte tie-wrap. Daar blijft de hoofdlijn achter hangen, zodat ik de hengel rustig kan uitschuiven zonder dat de korf het water raakt. Zodra de hengel op lengte is gebracht, wijs ik naar het richtpunt, hef ik de hengel, draai ik hem een kwartslag en schiet de lijn los. Zo pendelt de montage naar voren. Daarna laat ik de hengel zakken en de korf nauwkeurig op het water landen. Wie deze routine beheerst, kan de korf keer op keer precies op dezelfde plek doen belanden.”

KLEINE HAPJES
Na de release van de brasem vult Frans de korf met wat lokvoer en slechts een paar pinkies. “Omdat ik hoofdzakelijk kleine vissen in beperkte aantallen verwachtte, koos ik ervoor om bij de start voorzichtig te voeren. In plaats van de stek op te starten met bijvoorbeeld vijf rijkelijk met aas gevulde voerkorven, ben ik direct begonnen met vissen. In de beginfase te veel voer brengen kan de vis verzadigen en dan krijg je nauwelijks tot geen beet. Door kleine porties te voeren – met het formaat voerkorf kun je inspelen op de eetlust van de vis – kun je ze onder lastige omstandigheden toch één voor één over de streep trekken”, legt de witviscrack uit terwijl hij opnieuw een blankvoorn vangt. Een eerste brasem is voor velen het signaal om de korf rijkelijk te vullen met aas zoals dikke pieren, maar zijn fingerspitzengefühl zegt Frans dat dit vandaag mogelijk averechts werkt. “Volgens mij zou dat nu onherroepelijk leiden tot het compleet wegvallen van aanbeten”, redeneert Frans.

SIMPEL & EFFECTIEF
Aan het einde van de ochtend heeft Frans twintig vissen op de teller staan, voornamelijk blankvoorns. “Deze manier van vissen is misschien ietwat lomp voor vaste hengelbegrippen, maar het is simpel en effectief als je vooral op grote vis uit bent. Niet iedereen wil met een feederhengel aan de slag gaan en dit systeem is ook ideaal voor degene die een vaste hengel statisch wil wegzetten en vervolgens wacht op de aanbeet. Het is bijvoorbeeld een prima optie voor wie actief vissen teveel moeite is”, concludeert Frans. Hoewel het in contrast staat met zijn favoriete techniek – voornvissen met subtiele montages en muggenlarven als aas – vindt hij deze aanpak niet minder interessant. Als kers op de taart haakt Frans een grotere vis. Benieuwd naar hoe dit afloopt en meer tips van Frans? Bekijk dan de nieuwe VISblad TV op youtube.com/sportvisserijnl of ga naar facebook.com/sportvisserijnl.

Is de brasem los, dan zijn wormen onmisbaar op het aasplateau. In lastige omstandigheden kunnen dode pinkies een visdag juist redden.

Maar bij grotere vissen – waar dit systeem hoofdzakelijk voor is bedoeld – functioneert het prima. “Hopelijk zien we vandaag nog zo’n harde aanbeet waarbij het elastiek uit de hengeltop wordt getrokken”, blikt de inwoner van Heesch hoopvol vooruit.

BONUSVISSEN
Na vijf blankvoorns merkt Frans op dat de ‘stokfeeder’ ook zijn beperkingen heeft. “Met een dobbermontage had ik nu al twee keer zoveel visjes gevangen,” zegt hij realistisch, terwijl hij na een gemiste aanbeet nieuwe pinkies op de haak zet. “Met dit systeem waarbij je statisch op één plek vist mik je op grotere vissen. Met een dobber vis je veel scherper op kleine vis en ben je flexibeler qua aaspresentatie. Je kunt wisselen tussen driften, blokken of het haakaas op of iets boven de bodem presenteren.” De volgende aanbeet levert een mini-brasem op. Alhoewel dat hoopvol stemt voor een grotere soortgenoot – ze zwemmen hier tot ongeveer drie kilo – vermoedt Frans dat deze al naar dieper water zijn getrokken. De Aa staat hier in verbinding met diepere plassen (Zandvang en Ertveldplas) en diepere riviertjes (de Dommel en de Dieze), waar de brasem in het najaar naartoe trekt om te overwinteren.

HARDE AANBEET
Dan volgt uit het niets een razendsnelle aanbeet. Voordat Frans de hengel van de steun kan pakken, schiet het elastiek al uit de hengeltop. “Dit zijn de aanbeten waar ik naar op zoek ben. Grotere vissen zoals deze staan garant voor zulke mooie aanbeten. De haak hoef je niet meer te zetten omdat de vis zichzelf al heeft geprikt op de weerstand van het elastiek,” zegt hij enthousiast met de vaste hengel in de hand. Na enkele seconden doorbreekt een donkere v-staart het wateroppervlak. Een brasem, constateert Frans tevreden. Na een laatste poging van de vis om weg te zwemmen, schept hij de ‘platte’. “Dit is toch schitterend? Wat hebben we een plezier, en daar gaat het toch om bij sportvissen,” zegt Frans lachend terwijl hij de vis voor de camera toont.

>> MATERIAAL

Hengel: oversteek vaste hengel van 9 tot 13 meter
Elastiek: 1 mm vol elastiek, aangebracht in de eerste twee delen van de hengel
Hoofdlijn: 18/00 nylon
Beetindicatie: mini drijvertje met interne lijndoorvoering in een felle kleur
Montage: schuivend feedersysteem met voerkorven van 20 tot 60 gram
Onderlijn: 12/00 nylon onderlijnen van 50 of 100 centimeter met een haak maat 14, 16 of 18.
Overig: hengelsteun of viskist met frontbar om de vaste hengel op neer te kunnen leggen

Frans legt de korf schuin links van hem in, om daarna de lijn op spanning te brengen door met de hengel recht vooruit te wijzen.

‘het op zink vissen is een vergeten techniek, maar heeft nog altijd bestaansrecht – zeker op water dat flink stroomt’

Vanwege de bungelende voerkorf op de montage is het scheppen van de vis aan te raden.

De beetindicator (het wit-oranje gestreepte kunststof) hangt aan een strakke lijn zo’n 10 cm boven het water

TECHNIEK VOOR STROMEND WATER

Deze feedermethode voor de vaste stok werkt het beste op stromend water, zoals de Aa in Den Bosch waar Frans voor dit artikel en de video van VISblad TV viste. Ook op riviertjes (bijvoorbeeld de Kromme Rijn, Overijsselse Vecht of Berkel) en grotere rivieren (Maas, Waal en Gelderse IJssel) kun je prima feedervissen met de vaste hengel. 

Een nylon stuitje en een rubber stopper zorgen ervoor dat de dobber niet naar beneden zakt. “Dit bolletje en de lijn moet je goed in de gaten houden, want dat is je eerste beetindicatie. Ze werken als een feedertop: een aanbeet is vaak duidelijk zichtbaar, let maar op.” Even later komt de lijn weer in beweging, net als de dobber. Frans zet de haak en vangt zijn eerste vis, een blankvoorn. Vervolgens gaat een vers gevulde korf te water.

DIAGONALE LIJN
Met een vloeiende inzet landt de loodvrije korf schuin naar links (stroomafwaarts) in de Aa. Net als bij het feedervissen gebruikt Frans een vast richtpunt aan de overkant van het water – in dit geval een verkeersbord. Vervolgens richt hij de hengel recht vooruit, haaks op de stroming, legt deze op de frontbar van zijn viskist en steekt van wal. “De 18/00 nylon hoofdlijn loopt nu schuin van de hengeltop naar de voerkorf op de bodem. De bovenlijn is drie meter lang; houd als stelregel ongeveer twee keer de waterdiepte aan. De 20-grams voerkorf blijft nu liggen, maar ik heb ook een 30-grammer klaarliggen mocht de montage toch gaan rollen. Op de Maas gebruik ik soms 60-grams korven vanwege de sterke stroming en het diepere water, maar op deze stek is het 1,5 meter diep en dat niet nodig.”

ZELFHAAKSYSTEEM
Tromgeroffel op de verklikker luidt de vangst van een tweede blankvoorn in. Tijdens het beazen van de haak en vullen van de voerkorf nemen we de rest van de montage onder de loep. Dit betreft een schuivende feedermontage. Frans: “De korf hangt in een speldwartel die vrij over de hoofdlijn kan schuiven, maar de speelruimte is toch enigszins beperkt door de op spanning getrokken hoofdlijn. Als een vis het haakaas pakt, wegzwemt en de onderlijn strekt, stuit hij op weerstand en haakt-ie zichzelf.” In theorie althans, want de praktijk leert dat dit bij kleine vis minder goed werkt. 

FEEDEREN MET DE VASTE HENGEL

TEKST: MARK PIJNAPPELS > FOTOGRAFIE: GERARD BURGERS > CAMERA: BLACKWATER FILMS

Vrijwel niemand vist tegenwoordig meer met de vaste hengel in combinatie met een feedermontage. Dit terwijl het ‘op zink’ vissen een eenvoudige en relaxte manier is om op stromend water gericht op grotere vis te mikken. In Den Bosch demonstreert Frans van Berkel (59) deze vergeten techniek die in de jaren ’70 en ’80 vrij gangbaar was onder witvissers.

INLEGGEN MET EEN TWIST

Met een vaste hengel kun je niet zomaar een aan een lange opslag bungelende feedermontage in het water droppen. Het is zaak om de hengel diagonaal naar voren te steken, waarna je de voerkorf op de juiste plek inlegt. Dit kan ook op een simpele en praktische manier. “Om het inleggen gemakkelijker te maken, zeker ik de hoofdlijn achter een clip op de hengel”, legt Frans uit. “Hiervoor gebruik ik een ingekorte tie-wrap. Daar blijft de hoofdlijn achter hangen, zodat ik de hengel rustig kan uitschuiven zonder dat de korf het water raakt. Zodra de hengel op lengte is gebracht, wijs ik naar het richtpunt, hef ik de hengel, draai ik hem een kwartslag en schiet de lijn los. Zo pendelt de montage naar voren. Daarna laat ik de hengel zakken en de korf nauwkeurig op het water landen. Wie deze routine beheerst, kan de korf keer op keer precies op dezelfde plek doen belanden.”

KLEINE HAPJES
Na de release van de brasem vult Frans de korf met wat lokvoer en slechts een paar pinkies. “Omdat ik hoofdzakelijk kleine vissen in beperkte aantallen verwachtte, koos ik ervoor om bij de start voorzichtig te voeren. In plaats van de stek op te starten met bijvoorbeeld vijf rijkelijk met aas gevulde voerkorven, ben ik direct begonnen met vissen. In de beginfase te veel voer brengen kan de vis verzadigen en dan krijg je nauwelijks tot geen beet. Door kleine porties te voeren – met het formaat voerkorf kun je inspelen op de eetlust van de vis – kun je ze onder lastige omstandigheden toch één voor één over de streep trekken”, legt de witviscrack uit terwijl hij opnieuw een blankvoorn vangt. Een eerste brasem is voor velen het signaal om de korf rijkelijk te vullen met aas zoals dikke pieren, maar zijn fingerspitzengefühl zegt Frans dat dit vandaag mogelijk averechts werkt. “Volgens mij zou dat nu onherroepelijk leiden tot het compleet wegvallen van aanbeten”, redeneert Frans.

SIMPEL & EFFECTIEF
Aan het einde van de ochtend heeft Frans twintig vissen op de teller staan, voornamelijk blankvoorns. “Deze manier van vissen is misschien ietwat lomp voor vaste hengelbegrippen, maar het is simpel en effectief als je vooral op grote vis uit bent. Niet iedereen wil met een feederhengel aan de slag gaan en dit systeem is ook ideaal voor degene die een vaste hengel statisch wil wegzetten en vervolgens wacht op de aanbeet. Het is bijvoorbeeld een prima optie voor wie actief vissen teveel moeite is”, concludeert Frans. Hoewel het in contrast staat met zijn favoriete techniek – voornvissen met subtiele montages en muggenlarven als aas – vindt hij deze aanpak niet minder interessant. Als kers op de taart haakt Frans een grotere vis. Benieuwd naar hoe dit afloopt en meer tips van Frans? Bekijk dan de nieuwe VISblad TV op youtube.com/sportvisserijnl of ga naar facebook.com/sportvisserijnl.

‘Om het inleggen gemakkelijker te maken, zeker ik de hoofdlijn achter een clip op de hengel’

Is de brasem los, dan zijn wormen onmisbaar op het aasplateau. In lastige omstandigheden kunnen dode pinkies een visdag juist redden.

Maar bij grotere vissen – waar dit systeem hoofdzakelijk voor is bedoeld – functioneert het prima. “Hopelijk zien we vandaag nog zo’n harde aanbeet waarbij het elastiek uit de hengeltop wordt getrokken”, blikt de inwoner van Heesch hoopvol vooruit.

BONUSVISSEN
Na vijf blankvoorns merkt Frans op dat de ‘stokfeeder’ ook zijn beperkingen heeft. “Met een dobbermontage had ik nu al twee keer zoveel visjes gevangen,” zegt hij realistisch, terwijl hij na een gemiste aanbeet nieuwe pinkies op de haak zet. “Met dit systeem waarbij je statisch op één plek vist mik je op grotere vissen. Met een dobber vis je veel scherper op kleine vis en ben je flexibeler qua aaspresentatie. Je kunt wisselen tussen driften, blokken of het haakaas op of iets boven de bodem presenteren.” De volgende aanbeet levert een mini-brasem op. Alhoewel dat hoopvol stemt voor een grotere soortgenoot – ze zwemmen hier tot ongeveer drie kilo – vermoedt Frans dat deze al naar dieper water zijn getrokken. De Aa staat hier in verbinding met diepere plassen (Zandvang en Ertveldplas) en diepere riviertjes (de Dommel en de Dieze), waar de brasem in het najaar naartoe trekt om te overwinteren.

HARDE AANBEET
Dan volgt uit het niets een razendsnelle aanbeet. Voordat Frans de hengel van de steun kan pakken, schiet het elastiek al uit de hengeltop. “Dit zijn de aanbeten waar ik naar op zoek ben. Grotere vissen zoals deze staan garant voor zulke mooie aanbeten. De haak hoef je niet meer te zetten omdat de vis zichzelf al heeft geprikt op de weerstand van het elastiek,” zegt hij enthousiast met de vaste hengel in de hand. Na enkele seconden doorbreekt een donkere v-staart het wateroppervlak. Een brasem, constateert Frans tevreden. Na een laatste poging van de vis om weg te zwemmen, schept hij de ‘platte’. “Dit is toch schitterend? Wat hebben we een plezier, en daar gaat het toch om bij sportvissen,” zegt Frans lachend terwijl hij de vis voor de camera toont.

>> MATERIAAL

Hengel: oversteek vaste hengel van 9 tot 13 meter
Elastiek: 1 mm vol elastiek, aangebracht in de eerste twee delen van de hengel
Hoofdlijn: 18/00 nylon
Beetindicatie: mini drijvertje met interne lijndoorvoering in een felle kleur
Montage: schuivend feedersysteem met voerkorven van 20 tot 60 gram
Onderlijn: 12/00 nylon onderlijnen van 50 of 100 centimeter met een haak maat 14, 16 of 18.
Overig: hengelsteun of viskist met frontbar om de vaste hengel op neer te kunnen leggen

Dit slag vissen trekt bij een aanbeet het elastiek direct uit de hengeltop.

‘deze techniek is vooral geschikt als je gericht
op grote(re) vis mikt’

Vanwege de bungelende voerkorf op de montage is het scheppen van de vis aan te raden.

De beetindicator (het wit-oranje gestreepte kunststof) hangt aan een strakke lijn zo’n 10 cm boven het water

TECHNIEK VOOR STROMEND WATER

Deze feedermethode voor de vaste stok werkt het beste op stromend water, zoals de Aa in Den Bosch waar Frans voor dit artikel en de video van VISblad TV viste. Ook op riviertjes (bijvoorbeeld de Kromme Rijn, Overijsselse Vecht of Berkel) en grotere rivieren (Maas, Waal en Gelderse IJssel) kun je prima feedervissen met de vaste hengel. 

Een nylon stuitje en een rubber stopper zorgen ervoor dat de dobber niet naar beneden zakt. “Dit bolletje en de lijn moet je goed in de gaten houden, want dat is je eerste beetindicatie. Ze werken als een feedertop: een aanbeet is vaak duidelijk zichtbaar, let maar op.” Even later komt de lijn weer in beweging, net als de dobber. Frans zet de haak en vangt zijn eerste vis, een blankvoorn. Vervolgens gaat een vers gevulde korf te water.

DIAGONALE LIJN
Met een vloeiende inzet landt de loodvrije korf schuin naar links (stroomafwaarts) in de Aa. Net als bij het feedervissen gebruikt Frans een vast richtpunt aan de overkant van het water – in dit geval een verkeersbord. Vervolgens richt hij de hengel recht vooruit, haaks op de stroming, legt deze op de frontbar van zijn viskist en steekt van wal. “De 18/00 nylon hoofdlijn loopt nu schuin van de hengeltop naar de voerkorf op de bodem. De bovenlijn is drie meter lang; houd als stelregel ongeveer twee keer de waterdiepte aan. De 20-grams voerkorf blijft nu liggen, maar ik heb ook een 30-grammer klaarliggen mocht de montage toch gaan rollen. Op de Maas gebruik ik soms 60-grams korven vanwege de sterke stroming en het diepere water, maar op deze stek is het 1,5 meter diep en dat niet nodig.”

ZELFHAAKSYSTEEM
Tromgeroffel op de verklikker luidt de vangst van een tweede blankvoorn in. Tijdens het beazen van de haak en vullen van de voerkorf nemen we de rest van de montage onder de loep. Dit betreft een schuivende feedermontage. Frans: “De korf hangt in een speldwartel die vrij over de hoofdlijn kan schuiven, maar de speelruimte is toch enigszins beperkt door de op spanning getrokken hoofdlijn. Als een vis het haakaas pakt, wegzwemt en de onderlijn strekt, stuit hij op weerstand en haakt-ie zichzelf.” In theorie althans, want de praktijk leert dat dit bij kleine vis minder goed werkt. 

Frans legt de korf schuin links van hem in, om daarna de lijn op spanning te brengen door met de hengel recht vooruit te wijzen.

‘het op zink vissen is een vergeten techniek, maar heeft nog altijd bestaansrecht – zeker op water dat flink stroomt’

Terwijl het verkeer langs ons raast, stroomt de Aa als een blauwgroene ader door de provinciehoofdstad van Noord-Brabant. Door de neerslag van de afgelopen dagen staat er een flinke stroming, wat voor een extra uitdaging zorgt. “Dobbervissen kan onder deze omstandigheden nog steeds met aangepast materiaal, maar voor veel recreatievissers is dit al een brug te ver. Feedervissen is de meest logische optie, maar niet iedereen heeft daar het materiaal voor. En er zijn sportvissers die simpelweg liever met de vaste hengel vissen. Dan is ‘op zink’ vissen een goed alternatief”, vertelt Frans terwijl hij de montage van deze vergeten techniek met beleid te water laat.

VERGETELHEID
Het vissen ‘op zink’ stamt uit de tijd waarin voornamelijk met de vaste hengel op witvis werd gevist, zegt Frans. “Doorgaans gebeurde dit met een dobbermontage die we nu nog kennen, maar op stromend water werd vaak een zwaar wartelgewicht en later ook een voerkorfje gebruikt. De dobber kan het gewicht hiervan niet dragen, maar wordt nog wel als beetindicatie gebruikt – zij het dat de aanbeten op een andere manier doorkomen. Vroeger heb ik met deze montage regelmatig wedstrijden gevist, onder andere op de Maas. Door de opkomst van de winkle picker en feederhengel is deze techniek grotendeels in de vergetelheid geraakt”, legt de oud-wereldkampioen uit. Ook het reglement bij veel dobberwedstrijden – waarin staat dat de dobber het gewicht moet dragen – zorgt ervoor dat ‘op zink’ vissen vaak niet is toegestaan. Toch heeft deze techniek volgens de routinier nog altijd bestaansrecht.

TRILLINGEN
“Kijk, zie je die tikjes op de lijn? Dat is kleine vis die het haakaas pakt en weer loslaat”, zegt de Brabander terwijl hij naar de hengeltop wijst. De aanbeet zet echter niet door. De montage bestaat uit een connector die het elastiek verbindt met de hoofdlijn, gevolgd door een kleine beetindicator (ter grootte van een knikker) met een interne lijndoorvoering. Deze ‘dobber’ hangt tien centimeter onder de hengeltop, maar boven het water.