Met de vaste stok
KARPERS DE BAAS
TEKST: PIETER BEELEN > FOTOGRAFIE: SANDER BOER
Het vissen met de vaste hengel is de techniek die Jarno Veldhuizen (31) het liefst toepast. Niet alleen voor het vangen van witvis, maar ook op karper. Met een paar essentiële aanpassingen qua materiaal kan hij ook kleinere exemplaren van Cyprinus carpio prima de baas. We keken aan een vijver in Tynaarlo de kunst bij hem af.
Door de
hengeltop tijdens de dril onder water te steken kun je de vis beter ‘sturen’
Zorg dat je kunt variëren met aassoorten om in te spelen op de voorkeur van de karper
Week de pellets (1 minuut per millimeter) in water voordat je deze bij het deeg in de cup stopt
Met de sidepuller kun je het elastiek inkorten en extra druk op de vis zetten.
Bij het vissen met pasta als haakaas cupt Jarno dit samen met losse pellets. Zo sleep je de pasta niet door het water en komt de boel niet in de knoop.
MATERIAAL
Hengel: 13 meter lange vaste hengel
Elastiek: hol elastiek van 1,8 tot 2,6 mm
Hoofdlijn: 16/00-18/00 nylon
Onderlijn: 14/00-16/00 nylon
Dobber: 0,3 – 0,6 gram voor standaard aassoorten, voor de pasta 1 gram
Haak: maat 12, sterk en weerhaakloos
SNELTREINVAART
Nu hij op drie van de vier stekken al een karper heeft gehaakt, probeert Jarno de madenstek richting het midden van de vijver nog eens. Daar zorgen kolbleien, blankvoorns en ruisvoorns voor voldoende actie. “Normaal gesproken vang ik graag dit slag witvis, maar nu moet ik me er doorheen vissen om aan de karper te geraken.” Dat lukt, want ineens volgt er een totaal ander soort aanbeet. De dobber schiet weg en nog voordat hij de hengel kan heffen vliegen er al meters elastiek uit de top. Deze vis is duidelijk te sterk voor deze setup en vrijwel niet te stoppen. Als een sneltrein dendert de karper richting de overkant. Jarno vreest het ergste, want het elastiek kan tot tien meter reiken. Plotsklaps veert het ‘stiek’ terug en is het over en uit. “Deze brak het onderlijntje,” verklaart hij terwijl hij een zwaardere onderlijn van 16/00 nylon onderlijn bevestigt. Sportvisserij Groningen Drenthe zal hier volgend jaar een deel van de grote vissen afvangen en verplaatsen naar een vijver iets verderop. “Zo kun je hier op kleinere karpers (tot maximaal drie à vier kilo) vissen met minder risico op verspelen. Dat is perfect voor het vissen met de vaste stok of een lichte methodfeeder.”
REVANCHE
Na de verspeelde karper is Jarno op zoek naar revanche. “Het is wel zo prettig om de sessie met een vis af te sluiten”, zegt hij terwijl-ie een korrel maïs op de haak prikt. Zijn oog valt op de kantstek rechts als de plek waar de goedmaker vandaan moet komen. Toch houdt hij met een schuin oog de andere stekken in de smiezen om te zien of daar nog vis actief is. “Ja, beet! Net toen ik even de andere kant op keek voelde ik een snok aan de hengel. Mijn dobber zag ik niet eens onder water verdwijnen”, moet hij bekennen. Even lijkt het erop dat we weer op het spoor van de hoge snelheidslijn zitten, maar na een paar spannende momenten verliest de sneltrein vaart en weet Jarno de vis te keren. Toch is de vis nog niet van plan om zich gewonnen te geven. Kort onder de kant blijft de karper zigzaggend heen en weer zwemmen. Met wat geduld en een paar kleine correcties lukt het Jarno uiteindelijk om de vis te scheppen. “Het was wel even peentjes zweten, maar deze hebben we mooi in the pocket.”
ZWAARDER MATERIAAL
Gezien de verstoring die de vangst met zich meebrengt, schakelt Jarno gelijk over naar de nog onbeviste stek links tegen de kant. Voor deze risicostek strak tegen de lelies pakt hij een topset voorzien van een extra dikke onderlijn (16/00 nylon) zodat hij de vis uit de waterplanten kan houden. Aan de weerhaakloze haak maat 12 prikt hij een pier. Al vlot meldt zich een gretig baarsje, daarna wat witvis, maar vervolgens vallen de aanbeten weg. De onheilspellende ‘stilte’ op de stek wordt doorbroken als de dobber plotsklaps onder water schiet. Jarno reageert razendsnel en moet alle zeilen bijzetten om de vis richting het open water te manoeuvreren. Dat lukt, maar dan schiet de vis alsnog los. “Ai, domme pech. Hier doe je niks aan”, zucht Jarno teleurgesteld. Hij gaat niet bij de pakken neer zitten, maar grijpt meteen naar een andere topset. Aan de opwinding in zijn stem is duidelijk te merken dat zijn fanatisme hem in een hogere versnelling brengt.
ALLE ZEILEN BIJZETTEN
De zon heeft het water inmiddels aardig opgewarmd, zodat Jarno besluit om de rechterstek kort onder de kant te bevissen. Die is nog niet aan de beurt geweest, maar inmiddels al wel een paar keer van wat voer voorzien. De verwachtingen zijn daarom hooggespannen. Jarno zet een maïskorrel op de haak en prikt er ook nog wat dode maden bij. Meteen bij de eerste inzet beweegt de dobber al voorzichtig, om even daarna onder water te schieten. Na het zetten van de haak verdwijnen er direct meters elastiek uit de hengeltop. “Dit is een beste vis hoor”, klinkt het opgewonden terwijl Jarno alle zeilen moet bijzetten om de vis onder controle te krijgen. Met de top van de hengel deels onder water gestoken slaagt hij erin om de run te stoppen en dirigeert hij het logge gewicht aan de andere kant van de lijn richting het open water. Snel stript hij wat elastiek binnen, waardoor hij de vis iets naar hem toe kan halen. Sneller dan verwacht kan hij een geblokte spiegel scheppen – die maar net in het pan-netje past. “Hier doe ik het voor! Dit slag is eigenlijk ietwat aan de grote kant voor de vaste hengel, maar het is des te gaver als het dan toch lukt”, meldt Jarno euforisch. Na een snel kiekje zwemt de vis met logge staartslagen weer weg.
WITVIS WEREN
Eerst bevist hij de twee stekken recht vooruit, waar het wat dieper is. De twee stekken onder de kant voorziet hij enkel nog van wat voer zodat deze voldoende rust krijgen. Op een van de ‘verre’ stekken voert en vist hij met dode maden. “Levende maden trekken met hun gekronkel te veel witvis aan. Voor de karper wil je juist wat rust op de stek.” De maden kneedt hij stevig vast in het grove lokvoer. Zo zakken ze vlot naar de bodem in plaats van dat ze langzaam neerdwarrelen en witvis aanlokken. Ondanks de ‘witviswerende’ maatregelen krijgt Jarno meteen bij de eerste inzet al wat tikjes op de dobber die verraden dat er kleine vis op de stek zit. Als de antenne onder water verdwijnt zet Jarno de haak op een mooie kolblei. Daarna volgen wat blank- en rietvoorns. “Je zal me zeker niet horen klagen als ik vis vang – dat is waar je voor naar de waterkant gaat – maar vandaag mikken we op karper, dus ga ik kijken hoe we de kans op die soort kunnen vergroten.”
GROTE BROK PASTA
Voor zijn tweede stek op het wijd zet Jarno een nog selectievere aassoort in: pasta. Om de haak kneedt hij een flinke brok. “Dit is een te grote hap voor witvis. Een karper heeft hier echter geen enkele moeite mee en is dol op dit sterk geurende spul.” De dobber aan de topset voor deze stek heeft een duidelijk langere antenne. “Daaraan kan ik aflezen wanneer de pasta is opgelost of van de haak is gesnoept. Dan komt de antenne een stukje omhoog.” De witvis heeft zichtbaar moeite met de grote brok aas op de haak: de dobber tikt af en toe nog wat, maar gaat niet meer onder. De volgende aanbeet is dan ook van een heel ander kaliber. De dobber schiet plotsklaps onder en direct worden er meters elastiek uit de top getrokken. “De karper zoog de pasta zo hard op dat hij zich gelijk haakte – ik hoefde niet eens aan te slaan.” Zodra hij controle over de karper heeft steekt Jarno snel wat delen van de hengel af en trekt-ie met zijn linkerhand aan de sidepuller op de zijkant van de hengel. Zo wordt het elastiek korter en kan hij meer druk uitoefenen op de vis. Na een poosje steekt hij het net onder een mooie spiegelkarper van anderhalve kilo. Met een glimlach van oor tot oor poseert hij voor de foto. “Hasta la pasta!”
‘door vier stekken te maken kan ik uitdokteren wat werkt en een stek voldoende rust geven na een vangst’
“Vandaag kies ik voor 13 meter”, klinkt het als Jarno alle hengeldelen combineert tot een lange vaste stok. Die lengte is naar verwachting noodzakelijk aangezien in de VISparel Federatiekantoor veel met de methodfeeder wordt gevist. “In eerste instantie vermoed ik dat de vis wat verder uit de kant zal azen. Kort onder de eigen kant hebben ze vaak wat meer tijd nodig en komt de vis vaak pas in de middag langs, als het water wat warmer is.” Een springende karper aan de overkant onderschrijft deze gedachte. Toch heeft de visser uit Eerbeek geen haast, want deze visserij vergt een gedegen aanpak. Jarno heeft een vooropgezet plan wat hij tot in de puntjes uit wil voeren. “Alle tijd die ik nu investeer in de voorbereiding, betaalt zich later op de dag uit.” Hij bouwt zijn materialen zorgvuldig op, waarbij de diverse aasoorten, het lokvoer en een stopwatch netjes gesorteerd in een bak liggen. “Een opgeruimde bak is een opgeruimde kop”, zegt Jarno met een kwinkslag.
OP VIER PAARDEN WEDDEN
Na het nodige peilwerk vindt hij vier stekken: twee recht vooruit, één links en één rechts onder de eigen kant. Voor iedere stek heeft Jarno een aparte aanpak uitgedacht. Per stek varieert hij qua voer, haakaas en zelfs de dikte van de onderlijn – afhankelijk van hoe dicht hij bij het riet en de lelies vist. De vier topsets liggen voor het grijpen, dus kan het voeren beginnen. Met een flinke cup aan het einde van zijn hengel kiept hij op iedere plek flinke voerballen en wat aas in het water. De ene stek krijgt wat dode maden of wormen mee in het voer, terwijl de andere stekken juist pellets of meer maïs krijgen. “Door vier stekken te maken kan ik perfect uitvogelen wat vandaag het beste werkt. Een bijkomend voordeel is dat ik iedere stek voldoende rust kan geven nadat ik er een vis heb gevangen.” Om de 15 tot 20 minuten wisselt Jarno van stek en ook van topset. Zo kan hij snel schakelen zonder de dobber steeds op een andere diepte te moeten afstellen.
Het vissen met de vaste hengel is de techniek die Jarno Veldhuizen (31) het liefst toepast. Niet alleen voor het vangen van witvis, maar ook op karper. Met een paar essentiële aanpassingen qua materiaal kan hij ook kleinere exemplaren van Cyprinus carpio prima de baas. We keken aan een vijver in Tynaarlo de kunst bij hem af.
TEKST: PIETER BEELEN > FOTOGRAFIE: SANDER BOER
Met de vaste stok
KARPERS DE BAAS
Zorg dat je kunt variëren met aassoorten om in te spelen op de voorkeur van de karper
MATERIAAL
Hengel: 13 meter lange vaste hengel
Elastiek: hol elastiek van 1,8 tot 2,6 mm
Hoofdlijn: 16/00-18/00 nylon
Onderlijn: 14/00-16/00 nylon
Dobber: 0,3 – 0,6 gram voor standaard aassoorten, voor de pasta 1 gram
Haak: maat 12, sterk en weerhaakloos
Met de sidepuller kun je het elastiek inkorten en extra druk op de vis zetten.
Bij het vissen met
pasta als haakaas cupt Jarno dit samen met losse pellets. Zo sleep je de pasta niet door het water en komt de boel niet in de knoop.
SNELTREINVAART
Nu hij op drie van de vier stekken al een karper heeft gehaakt, probeert Jarno de madenstek richting het midden van de vijver nog eens. Daar zorgen kolbleien, blankvoorns en ruisvoorns voor voldoende actie. “Normaal gesproken vang ik graag dit slag witvis, maar nu moet ik me er doorheen vissen om aan de karper te geraken.” Dat lukt, want ineens volgt er een totaal ander soort aanbeet. De dobber schiet weg en nog voordat hij de hengel kan heffen vliegen er al meters elastiek uit de top. Deze vis is duidelijk te sterk voor deze setup en vrijwel niet te stoppen. Als een sneltrein dendert de karper richting de overkant. Jarno vreest het ergste, want het elastiek kan tot tien meter reiken. Plotsklaps veert het ‘stiek’ terug en is het over en uit. “Deze brak het onderlijntje,” verklaart hij terwijl hij een zwaardere onderlijn van 16/00 nylon onderlijn bevestigt. Sportvisserij Groningen Drenthe zal hier volgend jaar een deel van de grote vissen afvangen en verplaatsen naar een vijver iets verderop. “Zo kun je hier op kleinere karpers (tot maximaal drie à vier kilo) vissen met minder risico op verspelen. Dat is perfect voor het vissen met de vaste stok of een lichte methodfeeder.”
REVANCHE
Na de verspeelde karper is Jarno op zoek naar revanche. “Het is wel zo prettig om de sessie met een vis af te sluiten”, zegt hij terwijl-ie een korrel maïs op de haak prikt. Zijn oog valt op de kantstek rechts als de plek waar de goedmaker vandaan moet komen. Toch houdt hij met een schuin oog de andere stekken in de smiezen om te zien of daar nog vis actief is. “Ja, beet! Net toen ik even de andere kant op keek voelde ik een snok aan de hengel. Mijn dobber zag ik niet eens onder water verdwijnen”, moet hij bekennen. Even lijkt het erop dat we weer op het spoor van de hoge snelheidslijn zitten, maar na een paar spannende momenten verliest de sneltrein vaart en weet Jarno de vis te keren. Toch is de vis nog niet van plan om zich gewonnen te geven. Kort onder de kant blijft de karper zigzaggend heen en weer zwemmen. Met wat geduld en een paar kleine correcties lukt het Jarno uiteindelijk om de vis te scheppen. “Het was wel even peentjes zweten, maar deze hebben we mooi in the pocket.”
Door de
hengeltop tijdens de dril onder water te steken kun je de vis beter ‘sturen’
ZWAARDER MATERIAAL
Gezien de verstoring die de vangst met zich meebrengt, schakelt Jarno gelijk over naar de nog onbeviste stek links tegen de kant. Voor deze risicostek strak tegen de lelies pakt hij een topset voorzien van een extra dikke onderlijn (16/00 nylon) zodat hij de vis uit de waterplanten kan houden. Aan de weerhaakloze haak maat 12 prikt hij een pier. Al vlot meldt zich een gretig baarsje, daarna wat witvis, maar vervolgens vallen de aanbeten weg. De onheilspellende ‘stilte’ op de stek wordt doorbroken als de dobber plotsklaps onder water schiet. Jarno reageert razendsnel en moet alle zeilen bijzetten om de vis richting het open water te manoeuvreren. Dat lukt, maar dan schiet de vis alsnog los. “Ai, domme pech. Hier doe je niks aan”, zucht Jarno teleurgesteld. Hij gaat niet bij de pakken neer zitten, maar grijpt meteen naar een andere topset. Aan de opwinding in zijn stem is duidelijk te merken dat zijn fanatisme hem in een hogere versnelling brengt.
ALLE ZEILEN BIJZETTEN
De zon heeft het water inmiddels aardig opgewarmd, zodat Jarno besluit om de rechterstek kort onder de kant te bevissen. Die is nog niet aan de beurt geweest, maar inmiddels al wel een paar keer van wat voer voorzien. De verwachtingen zijn daarom hooggespannen. Jarno zet een maïskorrel op de haak en prikt er ook nog wat dode maden bij. Meteen bij de eerste inzet beweegt de dobber al voorzichtig, om even daarna onder water te schieten. Na het zetten van de haak verdwijnen er direct meters elastiek uit de hengeltop. “Dit is een beste vis hoor”, klinkt het opgewonden terwijl Jarno alle zeilen moet bijzetten om de vis onder controle te krijgen. Met de top van de hengel deels onder water gestoken slaagt hij erin om de run te stoppen en dirigeert hij het logge gewicht aan de andere kant van de lijn richting het open water. Snel stript hij wat elastiek binnen, waardoor hij de vis iets naar hem toe kan halen. Sneller dan verwacht kan hij een geblokte spiegel scheppen – die maar net in het pan-netje past. “Hier doe ik het voor! Dit slag is eigenlijk ietwat aan de grote kant voor de vaste hengel, maar het is des te gaver als het dan toch lukt”, meldt Jarno euforisch. Na een snel kiekje zwemt de vis met logge staartslagen weer weg.
Week de pellets (1 minuut per millimeter) in water voordat je deze bij het deeg in de cup stopt
WITVIS WEREN
Eerst bevist hij de twee stekken recht vooruit, waar het wat dieper is. De twee stekken onder de kant voorziet hij enkel nog van wat voer zodat deze voldoende rust krijgen. Op een van de ‘verre’ stekken voert en vist hij met dode maden. “Levende maden trekken met hun gekronkel te veel witvis aan. Voor de karper wil je juist wat rust op de stek.” De maden kneedt hij stevig vast in het grove lokvoer. Zo zakken ze vlot naar de bodem in plaats van dat ze langzaam neerdwarrelen en witvis aanlokken. Ondanks de ‘witviswerende’ maatregelen krijgt Jarno meteen bij de eerste inzet al wat tikjes op de dobber die verraden dat er kleine vis op de stek zit. Als de antenne onder water verdwijnt zet Jarno de haak op een mooie kolblei. Daarna volgen wat blank- en rietvoorns. “Je zal me zeker niet horen klagen als ik vis vang – dat is waar je voor naar de waterkant gaat – maar vandaag mikken we op karper, dus ga ik kijken hoe we de kans op die soort kunnen vergroten.”
GROTE BROK PASTA
Voor zijn tweede stek op het wijd zet Jarno een nog selectievere aassoort in: pasta. Om de haak kneedt hij een flinke brok. “Dit is een te grote hap voor witvis. Een karper heeft hier echter geen enkele moeite mee en is dol op dit sterk geurende spul.” De dobber aan de topset voor deze stek heeft een duidelijk langere antenne. “Daaraan kan ik aflezen wanneer de pasta is opgelost of van de haak is gesnoept. Dan komt de antenne een stukje omhoog.” De witvis heeft zichtbaar moeite met de grote brok aas op de haak: de dobber tikt af en toe nog wat, maar gaat niet meer onder. De volgende aanbeet is dan ook van een heel ander kaliber. De dobber schiet plotsklaps onder en direct worden er meters elastiek uit de top getrokken. “De karper zoog de pasta zo hard op dat hij zich gelijk haakte – ik hoefde niet eens aan te slaan.” Zodra hij controle over de karper heeft steekt Jarno snel wat delen van de hengel af en trekt-ie met zijn linkerhand aan de sidepuller op de zijkant van de hengel. Zo wordt het elastiek korter en kan hij meer druk uitoefenen op de vis. Na een poosje steekt hij het net onder een mooie spiegelkarper van anderhalve kilo. Met een glimlach van oor tot oor poseert hij voor de foto. “Hasta la pasta!”
‘door vier stekken te maken kan ik uitdokteren wat werkt en een stek voldoende rust geven na een vangst’
“Vandaag kies ik voor 13 meter”, klinkt het als Jarno alle hengeldelen combineert tot een lange vaste stok. Die lengte is naar verwachting noodzakelijk aangezien in de VISparel Federatiekantoor veel met de methodfeeder wordt gevist. “In eerste instantie vermoed ik dat de vis wat verder uit de kant zal azen. Kort onder de eigen kant hebben ze vaak wat meer tijd nodig en komt de vis vaak pas in de middag langs, als het water wat warmer is.” Een springende karper aan de overkant onderschrijft deze gedachte. Toch heeft de visser uit Eerbeek geen haast, want deze visserij vergt een gedegen aanpak. Jarno heeft een vooropgezet plan wat hij tot in de puntjes uit wil voeren. “Alle tijd die ik nu investeer in de voorbereiding, betaalt zich later op de dag uit.” Hij bouwt zijn materialen zorgvuldig op, waarbij de diverse aasoorten, het lokvoer en een stopwatch netjes gesorteerd in een bak liggen. “Een opgeruimde bak is een opgeruimde kop”, zegt Jarno met een kwinkslag.
OP VIER PAARDEN WEDDEN
Na het nodige peilwerk vindt hij vier stekken: twee recht vooruit, één links en één rechts onder de eigen kant. Voor iedere stek heeft Jarno een aparte aanpak uitgedacht. Per stek varieert hij qua voer, haakaas en zelfs de dikte van de onderlijn – afhankelijk van hoe dicht hij bij het riet en de lelies vist. De vier topsets liggen voor het grijpen, dus kan het voeren beginnen. Met een flinke cup aan het einde van zijn hengel kiept hij op iedere plek flinke voerballen en wat aas in het water. De ene stek krijgt wat dode maden of wormen mee in het voer, terwijl de andere stekken juist pellets of meer maïs krijgen. “Door vier stekken te maken kan ik perfect uitvogelen wat vandaag het beste werkt. Een bijkomend voordeel is dat ik iedere stek voldoende rust kan geven nadat ik er een vis heb gevangen.” Om de 15 tot 20 minuten wisselt Jarno van stek en ook van topset. Zo kan hij snel schakelen zonder de dobber steeds op een andere diepte te moeten afstellen.