>> HAAKAAS

Maden en casters zijn ideaal aas voor de blankvoorn, terwijl een worm goed werkt voor brasem. Wat je ook op de haak prikt, zorg ervoor dat de haakpunt vrij blijft. Dit zorgt voor de beste inhaking en verkleint de kans dat je misslaat.

Door de lijn strak te trekken wordt het mogelijk om de diepte in kaart te brengen. “Nu is het een kwestie van de dobber over de lijn schuiven om te bepalen hoe je het haakaas wenst te presenteren: boven de grond, staand op de grond of – inclusief de onderlijn – plat op de bodem. De blankvoorn heeft een eindstandige bek en aast zowel tegen als boven de bodem. Het aas op de haak mag dus best af en toe loskomen van de bodem. Dat triggert voorn juist om het aas te pakken, met name wanneer aanbeten niet doorzetten. Dit effect bereik je door de dobber kort iets te liften”, tipt Henk. Mik je op brasem, dan wordt het een ander verhaal. “Dat is een vis die in de regel op de bodem naar voedsel zoekt. Daarom dient het aas stil op de bodem te liggen voor het beste resultaat. De aaspresentatie beïnvloedt dus welke vissoorten je kunt vangen”, concludeert de specialist.

LESJE GELEERD
Met een enkele made op de haak landt mijn montage na een onderhands zwiepje pal naast de voerplek van Henk, die als ‘starter’ twee ballen lokvoer op de stek heeft geworpen. “Actief vissen is essentieel”, tipt Henk. “Controleer en ververs het haakaas – indien nodig – op zijn tijd, voer regelmatig kleine hoeveelheden maden en casters bij en houd de dobber, en daarmee het aas, voldoende in beweging.” Ik neem de tips van mijn vismaat ter harte en het duurt vervolgens niet lang voordat de antenne van mijn dobber langzaam onder water zakt. Hoe deze visles afliep, zie je in de nieuwe VISblad TV. Bekijk deze op youtube.com/sportvisserijnl of ga naar facebook.com/sportvisserijnl.

Onthoud dat bij het dobbervissen een minimale weerstand na de aasopname het doel is. Dit betekent dat in het best denkbare geval alleen de antenne boven water staat.” Wanneer ik inleg steekt het bovenste deel van het ovaal gevormde drijflichaam boven de waterspiegel uit. Maar met twee extra knijphagels is alleen de antenne nog zichtbaar. “Dat vist al velen malen effectiever”, zegt Henk tevreden.

MONTAGE FINETUNEN
Stap twee is het verfijnen van de aaspresentatie. “Bij het witvissen maakt een subtiele onderlijn vaak het grootste verschil, vooral bij kleine vis”, zegt de ervaren witvisser terwijl hij ondertussen haast achteloos een serie blankvoorns, brasempjes en alvers vangt. “Op veel startersets zitten te dikke onderlijnen en te grote haken.” Op Henk’s advies vervang ik de grote haak, die direct aan de dikke hoofdlijn is bevestigd. Na de haak te hebben afgeknipt, maak ik met een achtknoop een lusje aan het uiteinde van de hoofdlijn. Vervolgens overhandigt Henk me een onderlijn, waar ook een lusje aan zit. Middels een lus-in-lus verbinding monteer ik de 15 centimeter lange onderlijn die bestaat uit 10/00 nylon met een haak maat 16. “Nu nog met een peilgewicht de dobber op de juiste diepte zetten en je kunt vissen. Het zijn slechts kleine aanpassingen, maar die maken echt een groot verschil.”

DIEPTE BEPALEN
Uit de kist van Henk komt een loodvrij peilgewicht tevoorschijn dat ik aan de haak monteer. Met een soepele beweging laat ik die combinatie op de stek in het water zakken, totdat de bodem is bereikt.

Met een vijf meter lange whip-hengel vis je comfortabel en effectief op kleiner water.

TOEGANKELIJK DOBBEREN
De stek in Makkum is ook heel toegankelijk. “Je hoeft hier niet ver weg te vissen om succesvol te zijn. Met deze eenvoudige, vijf meter lange vaste hengel – dit type wordt een ‘whip’ genoemd – vis je dicht bij de kant zonder in te leveren op de vangst. Er zijn wateren waar je met een elf meter lange vaste hengel meer vangt, maar op de meeste kleinschalige wateren kun je met korter materiaal ook prima uit de voeten”, benadrukt Henk terwijl hij het stokje in mijn handen duwt. Vanwege het lichte gewicht en de smalle diameter ligt de hengel prettig in de hand. Dat is een groot voordeel, want met een whip vis je ‘uit de hand’. De beperkte lengte maakt het afsteken van hengeldelen overbodig, zowel bij het inleggen van de dobber als bij het binnenhalen van vis. Op kleiner water of stekken met beperkte ruimte is dat een voordeel. “Bovendien zijn whip-hengels van de allerbeste kwaliteit relatief betaalbaar, zelfs ten opzichte van een langere vaste hengel in de instapcategorie.” 

DOBBERAFSTELLING
Voor de beginnende of recreatieve witvisser is een eenvoudige starterset – vaste hengel met een tuigje – volgens Henk een prima vertrekpunt. “Met wat kleine aanpassingen kun je zo’n set vaak vele malen effectiever maken”, wijst Henk op mijn telescopische Stekkie hengel van vier meter die is voorzien van een kant-en-klaar tuigje. Als bestuurslid en trekker van de jeugdcommissie bij HSV De Schaopwas heeft hij dergelijk materiaal vaker gezien. “Leg de montage eerst eens in het water, zonder aas aan de haak, en bekijk de afstelling van de dobber.

Ga nooit van huis zonder een degelijke hakensteker.

Op een zachte en windstille voorjaarsdag in maart komt het Friese dorp Makkum tot leven. Er wordt volop geklust in het oude centrum van het historische vissersdorpje, maar in de ochtendzon genieten bewoners ook van een bak koffie. Henk Enting heeft vooral oog voor het water: zou de hogere temperatuur ook de witvis actiever maken? Op een antwoord hoeft hij niet lang te wachten, want slechts een halve minuut na de eerste inzet duikt zijn dobber onder in de Grutte Sylroede. De eerste blankvoorn is binnen. Het lijkt zo simpel – en dat is het volgens Henk ook. “Met de juiste kennis qua stek, techniek en materiaal kan iedereen gemakkelijk een visje vangen aan de vaste stok.”

STEKINFO INWINNEN
Dat we hier zitten is bijvoorbeeld geen toeval. “Een vismaat tipte me over deze stek,” vertelt Henk terwijl hij een dotje maden op een haakje maat 16 prikt. “Friesland telt tienduizenden hectare visrijk water, maar het blijft belangrijk om informatie in te winnen bij andere sportvissers, hengelsportverenigingen, via social media of in de hengelsportzaak. Dit advies geldt niet specifiek voor hier, maar gaat op voor heel Nederland.” Na de winterperiode grotendeels in de bebouwde omgeving te hebben doorgebracht, trekt een deel van de witvis in het voorjaar weg uit de dorpen. “Dan worden bredere vaarten met ondiepe, natuurvriendelijke oevers weer interessant. Ook speciaal aangelegde visstekken – zoals steigers en plateaus van hengelsportverenigingen en -federaties – zijn een aanrader. Die liggen vaak op mooie locaties en zijn goed bereikbaar met de auto.”