mini marlijnen

TEKST: JORAN BAL > FOTOGRAFIE: SANDER BOER

Zodra de lente echt goed op gang komt arriveert ook de geep weer in ons kustwater. Deze acrobatische zomergast is een fantastische sportvis, temeer omdat je hem aan licht materiaal kunt vangen – en hij smaakt bovendien prima. Voldoende reden om eens met je zoete uitrusting richting het zilte nat te gaan!

GEEP CULINAIR

De geep is niet alleen een mooie sportvis, ook culinair kun je hier prima van genieten. Als pelagische vissoort is Belone belone – net als de sardine, makreel en tonijn – wat vetter dan bodemvissen en heeft het magere, blanke vlees meer smaak. Doordat de vis van zichzelf al smaakvol is, hoef je er bovendien niet gek veel mee te doen om hem lekker klaar te maken.

Voordat je gaat bakken, grillen, frituren of stoven (in witte wijn) dien je de geep goed schoon te maken. Spoel de vis af onder de kraan zodat de doorzichtige, groene schubben loslaten. Daarna verwijder je de kop en de staart. Je kunt de kop afknippen, maar ook lossnijden met het fileermes door links en rechts achter de borstvinnen insnijdingen te maken. Wie handig is steekt dit mes daarna door de ruggenwervel en trekt vervolgens in één haal alle ingewanden eruit. Je kunt de buik ook open knippen met een keukenschaar en de vis daarna leeghalen (buikvliezen en het merg uit de graat grondig verwijderen). Schrik niet van de fluorescerend groene graten; dat hoort zo. Zie het als een voordeel: je ziet ieder graatje perfect zitten.

Á LA MEUNIÉRE
Het simpelst is om de geep à la meunière – op de wijze van de molenaarsvrouw, wat verwijst naar het gebruik van bloem in het gerecht – te bakken. Verdeel de vis in vingerlange moten, strooi er zout op en wentel deze licht in de bloem. Bak de geep daarna in een klont echte boter, een flinke plens (olijf)olie of frituur de vis. Dep de moten droog met keukenpapier en serveer de vis met citroen en peterselie.

UIT DE OVEN
Verhit de oven op 200 °C. Strooi een flinke snuf zout aan de binnenkant van de vis (die minimaal 50 cm lang moet zijn zodat je voldoende hebt voor twee personen) en doe in de buikholte ook drie geplette tenen knoflook. Leg de vis in een ovenschaal – mocht de geep te lang zijn, vouw hem dan rond – en giet er vier eetlepels olijfolie over. Zet de schaal een half uur in de oven. Laat het vlees gemakkelijk los van de graat, dan is de vis klaar. Strooi er voor het serveren nog een flinke bos fijngehakte peterselie over.

CEVICHE
Snijd de geepfilet (500 gr) in kleine blokjes van ca. 1,5 cm, bestrooi die met een theelepeltje zout en giet er ruim citroen- en limoensap over (2 citroenen, 2 limoenen). Meng er een halve fijn gesnipperde rode ui, fijngehakt chilipepertje, dunne ringetjes lente-ui, fijngehakte koriander en wat peper door. Laat de vis vervolgens een paar uur marineren in de koelkast totdat het vlees wit kleurt (onder invloed van het zuur ‘gaart’ de vis). Voordat je ceviche gaat maken kun je de geep het best eerst 24 uur bij -20 °C invriezen zodat eventuele parasieten worden gedood.

>> STEKKEN
Zeeland is een hotspot voor wat betreft de geepvisserij aangezien je langs de hele Zeeuwse kust vanaf dijken, pieren en havenhoofden goed geep kunt vangen. Bekende stekken zijn onder meer Neeltje Jans, de zeedijk bij Westkapelle, de Noordzee-zijde van de Brouwersdam en dammetjes in de Oosterschelde. Afgaand en laagwater zijn over het algemeen het beste getij.

>> KUNSTAAS
Hoewel geepvissen met natuurlijk aas verre van een statische visserij is, kan je het nóg actiever aanpakken: met kunstaas. Daarbij hebben kleine lepeltjes van plusminus 10-15 gram die je in de bovenste waterlaag presenteert de voorkeur (tip: knoop een 5 cm lang stukje 30/00 nylon tussen de haak en het aas voor een betere inhaking). Ook plugjes en softbaits lokken aanvallen van geep uit, maar vanwege de smalle en langwerpige bek blijven ze bij dat kunstaas vaak niet ‘plakken’. Dat is met Silkekrogen (vrij vertaald betekent dit Deense woord ‘zijden haak’) wel het geval. De kleine tandjes in de snavelvormige bek van de geep raken verstrikt in dit lusje van fijne zijden draden, zodat die zich als het ware haakt. Silkekrogen weegt vrijwel niks, dus heb je wel een bombetta, lepel of pilker nodig als werpgewicht om dit kunstaas te kunnen presenteren.

Met de bombetta heb je een aerodynamisch werpgewicht en direct contact met de onderlijn en haak.

Zo’n dun reepje ‘fladdert’ mooi door het water – prik alleen het uiteinde door de haak maat 6 of 8 – en past in de smalle bek van een geep. Bevestig de haak aan een ongeveer twee meter lange onderlijn van pakweg 22/00 fluorocarbon. Zo creëer je voldoende afstand tussen het aas en de dobber en kan die laatste de geep niet afschrikken. Op de onderlijn kun je zo’n 20 cm boven de haak een knijphageltje bevestigen zodat het aas mooi iets onder het wateroppervlak blijft: in het jachtterrein van de geep, maar wel uit het zicht en buiten het bereik van de meeuwen.

ZOETWATER MATERIAAL
De montage vanaf de wartel die de onderlijn met de 12/00 gevlochten hoofdlijn verbindt is verder simpel. Je kunt kiezen voor een traditionele geepdobber – pak dan een driewegwartel – of voor een ‘bombetta’ (werpdobber) die vrij over de hoofdlijn schuift en door een kraaltje voor het klein tonwarteltje wordt gestuit. Het gewicht van de dobber is afhankelijk van omstandigheden zoals wind en stroming, maar zit doorgaans in de range van dertig tot vijftig gram. Dit betekent dat je geen zware hengel en dito molen nodig hebt. Een ongeveer drie meter lange feeder-, match-, pen- of spinhengel met bijpassende molen in het 3000 of 4000-formaat volstaat – ook omdat gepen gezien hun vorm en bouw geen echte krachtpatsers zijn. Aan licht materiaal geven ze echter leuk partij, zeker gezien de spectaculaire en sierlijke sprongen tijdens de dril.

ACTIEF VISSEN
Zoek naar plekken met stroming om je dobber te water te laten. Daar raken kleine visjes gedesoriënteerd en slaat de geep zijn slag. Werp stroomopwaarts in en rem vlak voordat de dobber het water raakt even af zodat de onderlijn voorbij de dobber vliegt en zich mooi strekt. Draai tijdens de drift vervolgens langzaam steeds een stukje binnen. Zo houd je het aas hoog in de waterkolom en in het zicht van de geep. Door actief te vissen krijg je meer aanbeten dan wanneer je de dobber passief met de stroom laat meedrijven. Een aanbeet voel je in de vorm van wat weerstand tot een ruk aan je lijn. Reageer niet direct, maar geef de geep de tijd om goed door te bijten (zodat hij het aas in zijn bek heeft in plaats van in de snavel). Aanslaan is niet nodig, in de regel is de geep al gehaakt. Dat zie je doordat de vis negen van de tien keer als een pijl uit het water springt – wat een spectaculair gezicht is!

Gepen zwemmen vaak in groepjes, dus het is in de regel alles of niets: of je vangt ze achter elkaar, of je krijgt een poosje geen enkele aanbeet

Wat voor
type aas je ook kiest, prik dit altijd door het uiteinde op de haak

Rond eind april arriveert de geep onder de Nederlandse kust, maar dan duurt het doorgaans nog enkele weken voordat het seizoen echt van start gaat. De eerste vier tot zes weken zijn direct de topperiode, waarna het seizoen tot begin september doorloopt. Zonnige dagen met weinig wind – of een stek in de luwte – zijn favoriet voor deze roofvis: de geep is een zichtjager die in de bovenste waterlaag naar voedsel (jonge haring, sprot, zandspiering en zwemmende zagertjes) zoekt. Helder water is dus een belangrijke voorwaarde. Is daar aan voldaan, dan is geep vangen zeker geen rocket science. Toch kun je door een subtiele presentatie van het aas wel degelijk het verschil maken en de vangsten aanzienlijk doen verbeteren.

NATUURLIJKE PRESENTATIE
Die zo natuurlijk mogelijke presentatie begint al bij het aas zelf. Om de prooi goed na te bootsen kies je voor klein en langwerpig aas. Bijvoorbeeld een zagertje of een reepje zalm (met huid), makreel, spek, of runderhart van 5 cm lang en 0,5 cm breed.

Zodra de lente echt goed op gang komt arriveert ook de geep weer in ons kustwater. Deze acrobatische zomergast is een fantastische sportvis, temeer omdat je hem aan licht materiaal kunt vangen – en hij smaakt bovendien prima. Voldoende reden om eens met je zoete uitrusting richting het zilte nat te gaan!

mini marlijnen

TEKST: JORAN BAL > FOTOGRAFIE: SANDER BOER

GEEP CULINAIR

De geep is niet alleen een mooie sportvis, ook culinair kun je hier prima van genieten. Als pelagische vissoort is Belone belone – net als de sardine, makreel en tonijn – wat vetter dan bodemvissen en heeft het magere, blanke vlees meer smaak. Doordat de vis van zichzelf al smaakvol is, hoef je er bovendien niet gek veel mee te doen om hem lekker klaar te maken.

Voordat je gaat bakken, grillen, frituren of stoven (in witte wijn) dien je de geep goed schoon te maken. Spoel de vis af onder de kraan zodat de doorzichtige, groene schubben loslaten. Daarna verwijder je de kop en de staart. Je kunt de kop afknippen, maar ook lossnijden met het fileermes door links en rechts achter de borstvinnen insnijdingen te maken. Wie handig is steekt dit mes daarna door de ruggenwervel en trekt vervolgens in één haal alle ingewanden eruit. Je kunt de buik ook open knippen met een keukenschaar en de vis daarna leeghalen (buikvliezen en het merg uit de graat grondig verwijderen). Schrik niet van de fluorescerend groene graten; dat hoort zo. Zie het als een voordeel: je ziet ieder graatje perfect zitten.

Á LA MEUNIÉRE
Het simpelst is om de geep à la meunière – op de wijze van de molenaarsvrouw, wat verwijst naar het gebruik van bloem in het gerecht – te bakken. Verdeel de vis in vingerlange moten, strooi er zout op en wentel deze licht in de bloem. Bak de geep daarna in een klont echte boter, een flinke plens (olijf)olie of frituur de vis. Dep de moten droog met keukenpapier en serveer de vis met citroen en peterselie.

UIT DE OVEN
Verhit de oven op 200 °C. Strooi een flinke snuf zout aan de binnenkant van de vis (die minimaal 50 cm lang moet zijn zodat je voldoende hebt voor twee personen) en doe in de buikholte ook drie geplette tenen knoflook. Leg de vis in een ovenschaal – mocht de geep te lang zijn, vouw hem dan rond – en giet er vier eetlepels olijfolie over. Zet de schaal een half uur in de oven. Laat het vlees gemakkelijk los van de graat, dan is de vis klaar. Strooi er voor het serveren nog een flinke bos fijngehakte peterselie over.

CEVICHE
Snijd de geepfilet (500 gr) in kleine blokjes van ca. 1,5 cm, bestrooi die met een theelepeltje zout en giet er ruim citroen- en limoensap over (2 citroenen, 2 limoenen). Meng er een halve fijn gesnipperde rode ui, fijngehakt chilipepertje, dunne ringetjes lente-ui, fijngehakte koriander en wat peper door. Laat de vis vervolgens een paar uur marineren in de koelkast totdat het vlees wit kleurt (onder invloed van het zuur ‘gaart’ de vis). Voordat je ceviche gaat maken kun je de geep het best eerst 24 uur bij -20 °C invriezen zodat eventuele parasieten worden gedood.

>> STEKKEN
Zeeland is een hotspot voor wat betreft de geepvisserij aangezien je langs de hele Zeeuwse kust vanaf dijken, pieren en havenhoofden goed geep kunt vangen. Bekende stekken zijn onder meer Neeltje Jans, de zeedijk bij Westkapelle, de Noordzee-zijde van de Brouwersdam en dammetjes in de Oosterschelde. Afgaand en laagwater zijn over het algemeen het beste getij.

Zo’n dun reepje ‘fladdert’ mooi door het water – prik alleen het uiteinde door de haak maat 6 of 8 – en past in de smalle bek van een geep. Bevestig de haak aan een ongeveer twee meter lange onderlijn van pakweg 22/00 fluorocarbon. Zo creëer je voldoende afstand tussen het aas en de dobber en kan die laatste de geep niet afschrikken. Op de onderlijn kun je zo’n 20 cm boven de haak een knijphageltje bevestigen zodat het aas mooi iets onder het wateroppervlak blijft: in het jachtterrein van de geep, maar wel uit het zicht en buiten het bereik van de meeuwen.

ZOETWATER MATERIAAL
De montage vanaf de wartel die de onderlijn met de 12/00 gevlochten hoofdlijn verbindt is verder simpel. Je kunt kiezen voor een traditionele geepdobber – pak dan een driewegwartel – of voor een ‘bombetta’ (werpdobber) die vrij over de hoofdlijn schuift en door een kraaltje voor het klein tonwarteltje wordt gestuit. Het gewicht van de dobber is afhankelijk van omstandigheden zoals wind en stroming, maar zit doorgaans in de range van dertig tot vijftig gram. Dit betekent dat je geen zware hengel en dito molen nodig hebt. Een ongeveer drie meter lange feeder-, match-, pen- of spinhengel met bijpassende molen in het 3000 of 4000-formaat volstaat – ook omdat gepen gezien hun vorm en bouw geen echte krachtpatsers zijn. Aan licht materiaal geven ze echter leuk partij, zeker gezien de spectaculaire en sierlijke sprongen tijdens de dril.

ACTIEF VISSEN
Zoek naar plekken met stroming om je dobber te water te laten. Daar raken kleine visjes gedesoriënteerd en slaat de geep zijn slag. Werp stroomopwaarts in en rem vlak voordat de dobber het water raakt even af zodat de onderlijn voorbij de dobber vliegt en zich mooi strekt. Draai tijdens de drift vervolgens langzaam steeds een stukje binnen. Zo houd je het aas hoog in de waterkolom en in het zicht van de geep. Door actief te vissen krijg je meer aanbeten dan wanneer je de dobber passief met de stroom laat meedrijven. Een aanbeet voel je in de vorm van wat weerstand tot een ruk aan je lijn. Reageer niet direct, maar geef de geep de tijd om goed door te bijten (zodat hij het aas in zijn bek heeft in plaats van in de snavel). Aanslaan is niet nodig, in de regel is de geep al gehaakt. Dat zie je doordat de vis negen van de tien keer als een pijl uit het water springt – wat een spectaculair gezicht is!

>> KUNSTAAS
Hoewel geepvissen met natuurlijk aas verre van een statische visserij is, kan je het nóg actiever aanpakken: met kunstaas. Daarbij hebben kleine lepeltjes van plusminus 10-15 gram die je in de bovenste waterlaag presenteert de voorkeur (tip: knoop een 5 cm lang stukje 30/00 nylon tussen de haak en het aas voor een betere inhaking). Ook plugjes en softbaits lokken aanvallen van geep uit, maar vanwege de smalle en langwerpige bek blijven ze bij dat kunstaas vaak niet ‘plakken’. Dat is met Silkekrogen (vrij vertaald betekent dit Deense woord ‘zijden haak’) wel het geval. De kleine tandjes in de snavelvormige bek van de geep raken verstrikt in dit lusje van fijne zijden draden, zodat die zich als het ware haakt. Silkekrogen weegt vrijwel niks, dus heb je wel een bombetta, lepel of pilker nodig als werpgewicht om dit kunstaas te kunnen presenteren.

Gepen zwemmen vaak in groepjes, dus het is in de regel alles of niets: of je vangt ze achter elkaar, of je krijgt een poosje 
geen enkele aanbeet

Met de bombetta heb je een aerodynamisch werpgewicht en direct contact met de onderlijn en haak.

Wat voor
type aas je ook kiest, prik dit altijd door het uiteinde op de haak

Rond eind april arriveert de geep onder de Nederlandse kust, maar dan duurt het doorgaans nog enkele weken voordat het seizoen echt van start gaat. De eerste vier tot zes weken zijn direct de topperiode, waarna het seizoen tot begin september doorloopt. Zonnige dagen met weinig wind – of een stek in de luwte – zijn favoriet voor deze roofvis: de geep is een zichtjager die in de bovenste waterlaag naar voedsel (jonge haring, sprot, zandspiering en zwemmende zagertjes) zoekt. Helder water is dus een belangrijke voorwaarde. Is daar aan voldaan, dan is geep vangen zeker geen rocket science. Toch kun je door een subtiele presentatie van het aas wel degelijk het verschil maken en de vangsten aanzienlijk doen verbeteren.

NATUURLIJKE PRESENTATIE
Die zo natuurlijk mogelijke presentatie begint al bij het aas zelf. Om de prooi goed na te bootsen kies je voor klein en langwerpig aas. Bijvoorbeeld een zagertje of een reepje zalm (met huid), makreel, spek, of runderhart van 5 cm lang en 0,5 cm breed.