SUCCESVOL
STAPPENPLAN
VASTE HENGEL

TEKST: MARK PIJNAPPELS
FOTOGRAFIE: LAURENS EGGEN
CAMERA: BLACKWATER FILMS

De set-up van de vaste hengel – lijn, dobber en haak – klinkt in theorie simpel, maar blijkt in de praktijk vaak toch wat uitdagingen met zich mee te brengen. Een goed doordacht plan helpt om keuzes te maken en de zaken simpel te houden. “Leg de nadruk op de hoofdzaken en maak de bijzaken niet te groot”, tipt bondscoach Ron Steijvers (60).

In de beginfase van een sessie blijkt een staande haak vaak effectiever dan met een liggende haak plat op de bodem vissen.” Na een kwartier volgt de eerste aanbeet. Het elastiek wordt flink uit de hengeltop getrokken, dus Ron vermoedt dat het een forse vis betreft. “Ik denk een mooie winde”, zegt de inwoner van Nederweert enigszins aarzelend wanneer hij de vis schept. Een nadere inspectie leert dat de schubben wat aan de grote kant zijn en ook de bek er anders uitziet. “Verrek, het is een kopvoorn”, zegt hij ietwat verbaasd. “Dit is echt bijzonder, wat een prachtige vangst.”

SCHAKELDRANG
Na deze opmerkelijke vangst meldt zich de eerste blankvoorn, die al snel wordt gevolgd door een tweede exemplaar. “Op dit water vormt blankvoorn zo’n tachtig procent van de vangst. Blankvoorns zijn dol op casters, pinkies en gekiemd hennepzaad. Het is hier echt overbodig om ‘voor de zekerheid’ ander aas mee te nemen. Vis ik op een water waar de brasem de vangsten domineert, dan ziet mijn aastafel er natuurlijk compleet anders uit. Wormen mogen dan bijvoorbeeld niet ontbreken.” Het aanpassen van de tactiek en wisselen van aanpak – met betrekking tot haakaas, visdiepte en dobbergewicht – zijn vaak de sleutelwoorden als de vangst onverhoopt even tegenvalt. “Bedenk echter dat dit ook tegen je kan werken. Als Max Verstappen vijftien keer een pitstop maakt, nemen zijn winstkansen ook sterk af,” maakt Ron de vergelijking met de Formule 1. Zijn advies is om van tevoren te achterhalen welke vissoorten je kunt verwachten, plus wat de beste afstand en diepte zijn om op te vissen. “Zo kun je vooraf al keuzes maken met betrekking tot aas en materiaal. Dat scheelt je sjouwen en keuzestress.”

ERVARING
Voor de echte beginner tipt de chemisch specialist van Philips Research om je vooral te concentreren op de aaspresentatie en de dobbercontrole. “Kies een vast punt, zoals een boom aan de overkant. In die richting voer je en leg je de dobber telkens weer in. Houd de hengel ook goed stil vast, vooral bij een korte opslag (de afstand tussen hengeltop en dobber). Zou je de top van de hengel heen en weer laten wiebelen, dan krijgt de dobber regelmatig een tikje. Dit resulteert in een bijzonder onrustige aaspresentatie. Het stilhouden van de hengel scheelt echt al enorm.” Een ander advies is om de tijd te nemen om vertrouwd te raken met je materiaal. “Kies een selecte range van dobbermodellen en leer daarvan de (on)mogelijkheden kennen. Hetzelfde geldt voor haaktypen: in de beperking toont zich de meester.” Misschien wel de belangrijkste tip is om eens een keer op pad te gaan met een ervaren witvisser. “Die kan je een soort spoedcursus geven. Daarna is het een kwestie van ervaring opdoen. Dat is simpelweg de beste leerschool.” Een goed alternatief is het bekijken van de video die we een paar weken na de reportage met Ron hebben opgenomen.

Check de nieuwe aflevering van VISblad TV op youtube.com/sportvisserijnl of facebook.com/sportvisserijnl voor meer praktische tips over het vissen met de vaste hengel.

‘maak vooraf al keuzes ­voor wat betreft het aas en je materiaal: Dat scheelt je sjouwen én keuze­stress’

>> AAS

Pinkies

Casters

Gekiemd hennepzaad

>> JUISTE HENGEL
Ron: “Hoewel vaste hengels veel op elkaar lijken, zijn er wel degelijk verschillen. De optimale keuze hangt sterk af van de doelsoort, het formaat vis, het type viswater en de afstand waarop je vist. Kies bij een klassieke voorn- en brasemvisserij voor een hengel met een laag eigen gewicht omdat je deze vrijwel voortdurend vasthoudt. Voor extra comfort is een diameter die lekker in de hand ligt ook raadzaam. Met een strakke hengel – geen zwabbertop – kun je gemakkelijker een secure aaspresentatie bewerkstelligen. Bijna altijd presteert een oversteekhengel wat dat betreft beter dan een telescopische hengel.”

Voor de blankvoorn kiest Ron voor drie bewezen aassoorten: gekiemd hennepzaad, casters en pinkies.

>> ELASTIEK
Elastiek in de vaste hengel zorgt voor een extra buffer tijdens het drillen. Hierdoor ben je in staat om ook met dunne lijnen grote vissen te landen. Ron: “Standaard vol elastiek heeft een rekvermogen van 200 tot 300 procent. Met een ‘stiek’ van 1,2 mm kun je in ons land in driekwart van de gevallen prima uit de voeten. Zorg er wel voor dat je regelmatig de knoop naar de connector ververst, want elastiek verweert na verloop van tijd.”

Voerballen op de stek werpen lokt vis aan – zodra de vis op de stek zit is ballen cuppen echter beter om de vis niet te verjagen

Met een elastiekje om de hengel kun je de diepte waarop de dobber precies is afgesteld simpel en snel markeren.

“De succesvolle uitkomst van een visdag wordt vaak bepaald door de optelsom van kleine factoren,” merkt Ron op terwijl hij begint met de eerste handeling van zijn stappenplan: het uitpeilen van de stek. Hoewel de ervaring leert dat een afstand van tien meter op het Kanaal Wessem-Nederweert (westoever) doorgaans het meest productief is, trekt de bondscoach van Team Holland U20 en U25 het onderzoeksgebied breder. “Vooral op een nieuwe, onbekende plek steek ik daar de nodige tijd en energie in. Hier laat ik het peilgewicht op vier meter afstand zakken en vandaar overbrug ik langzaam de zes meter afstand naar de beoogde voerplek. Daar peil ik ook enkele meters voorbij en naast. Zo kan ik in gedachten een 3D-beeld van het bodemverloop visualiseren.” Dit beeld benadert hij vervolgens vanuit het perspectief van de vis. “Een kuil of een richel is altijd interessant omdat daar van nature meer voedsel terechtkomt. Vaak krijg je op zo’n plek het meeste beet – zelfs bij een hoogteverschil van maar een decimeter. Opmerkelijk genoeg werkt het heel goed om je voerstek net buiten de hotspot aan te leggen en er met de montage tegenaan te vissen”, tipt Ron.

LOKKEN & WEGJAGEN
Na decennialang fanatiek witvissen – waarbij hij nationale titels veroverde en met zijn team zelfs de wereldtitel behaalde – hanteert Ron het motto: houd het allemaal zo eenvoudig mogelijk. Dat is echter niet altijd even simpel. Voor beginners is bijvoorbeeld de voerkeuze al lastig, zeker gezien de overvloed aan zakken, potjes en flesjes in de schappen van de hengelsportzaak. “In wondervoertjes geloof ik niet. En zeker niet in de extra vangkracht van potjes met smaak- en geurstoffen. Als de vis niet wil bijten zal een geurtje hem niet verleiden. Voer is volgens mij de minst bepalende factor in de spreekwoordelijke puzzel van een goede vangst. Focus met name op de vistechnische aspecten, die zijn veel belangrijker,” benadrukt hij terwijl hij van kant-en-klaar voornvoer zes balletjes kneedt en die rond de hengeltop in het water werpt. “De plons van zo’n balletje trekt vissen aan, in tegenstelling tot de bijna geruisloze voermethode met een cupset. Bovendien creëer je een grotere voerplek waar meer vissen op kunnen azen. Als er op de stek al witvis aanwezig is, heeft ‘cuppen’ echter de voorkeur: dan kan een harde plons vissen afschrikken”, waarschuwt de bondscoach.

KOPVOORN SURPRISE
De laatste twee balletjes zijn slechts losjes aangedrukt en breken direct bij de landing op het water uiteen. In het heldere kanaalwater is de verticale voerwolk die langzaam zakt duidelijk zichtbaar. Vlug prikt Ron een pinkie op de haak (maat 18) en legt hij zijn montage in. “Met een staande haak raakt het aas net de bodem, maar door de golfslag zweeft het er ook vaak ietsje boven. Deze aaspresentatie matcht momenteel met de voerdeeltjes die door het water zweven na het uiteenbreken van het lokvoer.

SUCCESVOL
STAPPENPLAN
VASTE HENGEL

TEKST: MARK PIJNAPPELS
FOTOGRAFIE: LAURENS EGGEN
CAMERA: BLACKWATER FILMS

De set-up van de vaste hengel – lijn, dobber en haak – klinkt in theorie simpel, maar blijkt in de praktijk vaak toch wat uitdagingen met zich mee te brengen. Een goed doordacht plan helpt om keuzes te maken en de zaken simpel te houden. “Leg de nadruk op de hoofdzaken en maak de bijzaken niet te groot”, tipt bondscoach Ron Steijvers (60).

>> AAS

Pinkies

Casters

Gekiemd hennepzaad

>> JUISTE HENGEL
Ron: “Hoewel vaste hengels veel op elkaar lijken, zijn er wel degelijk verschillen. De optimale keuze hangt sterk af van de doelsoort, het formaat vis, het type viswater en de afstand waarop je vist. Kies bij een klassieke voorn- en brasemvisserij voor een hengel met een laag eigen gewicht omdat je deze vrijwel voortdurend vasthoudt. Voor extra comfort is een diameter die lekker in de hand ligt ook raadzaam. Met een strakke hengel – geen zwabbertop – kun je gemakkelijker een secure aaspresentatie bewerkstelligen. Bijna altijd presteert een oversteekhengel wat dat betreft beter dan een telescopische hengel.”

Voor de blankvoorn kiest Ron voor drie bewezen aassoorten: gekiemd hennepzaad, casters en pinkies.

Zijn advies is om van tevoren te achterhalen welke vissoorten je kunt verwachten, plus wat de beste afstand en diepte zijn om op te vissen. “Zo kun je vooraf al keuzes maken met betrekking tot aas en materiaal. Dat scheelt je sjouwen en keuzestress.”

ERVARING
Voor de echte beginner tipt de chemisch specialist van Philips Research om je vooral te concentreren op de aaspresentatie en de dobbercontrole. “Kies een vast punt, zoals een boom aan de overkant. In die richting voer je en leg je de dobber telkens weer in. Houd de hengel ook goed stil vast, vooral bij een korte opslag (de afstand tussen hengeltop en dobber). Zou je de top van de hengel heen en weer laten wiebelen, dan krijgt de dobber regelmatig een tikje. Dit resulteert in een bijzonder onrustige aaspresentatie. Het stilhouden van de hengel scheelt echt al enorm.” Een ander advies is om de tijd te nemen om vertrouwd te raken met je materiaal. “Kies een selecte range van dobbermodellen en leer daarvan de (on)mogelijkheden kennen. Hetzelfde geldt voor haaktypen: in de beperking toont zich de meester.” Misschien wel de belangrijkste tip is om eens een keer op pad te gaan met een ervaren witvisser. “Die kan je een soort spoedcursus geven. Daarna is het een kwestie van ervaring opdoen. Dat is simpelweg de beste leerschool.” Een goed alternatief is het bekijken van de video die we een paar weken na de reportage met Ron hebben opgenomen.

Check de nieuwe aflevering van VISblad TV op youtube.com/sportvisserijnl of facebook.com/sportvisserijnl voor meer praktische tips over het vissen met de vaste hengel.

In de beginfase van een sessie blijkt een staande haak vaak effectiever dan met een liggende haak plat op de bodem vissen.” Na een kwartier volgt de eerste aanbeet. Het elastiek wordt flink uit de hengeltop getrokken, dus Ron vermoedt dat het een forse vis betreft. “Ik denk een mooie winde”, zegt de inwoner van Nederweert enigszins aarzelend wanneer hij de vis schept. Een nadere inspectie leert dat de schubben wat aan de grote kant zijn en ook de bek er anders uitziet. “Verrek, het is een kopvoorn”, zegt hij ietwat verbaasd. “Dit is echt bijzonder, wat een prachtige vangst.”

SCHAKELDRANG
Na deze opmerkelijke vangst meldt zich de eerste blankvoorn, die al snel wordt gevolgd door een tweede exemplaar. “Op dit water vormt blankvoorn zo’n tachtig procent van de vangst. Blankvoorns zijn dol op casters, pinkies en gekiemd hennepzaad. Het is hier echt overbodig om ‘voor de zekerheid’ ander aas mee te nemen. Vis ik op een water waar de brasem de vangsten domineert, dan ziet mijn aastafel er natuurlijk compleet anders uit. Wormen mogen dan bijvoorbeeld niet ontbreken.” Het aanpassen van de tactiek en wisselen van aanpak – met betrekking tot haakaas, visdiepte en dobbergewicht – zijn vaak de sleutelwoorden als de vangst onverhoopt even tegenvalt. “Bedenk echter dat dit ook tegen je kan werken. Als Max Verstappen vijftien keer een pitstop maakt, nemen zijn winstkansen ook sterk af,” maakt Ron de vergelijking met de Formule 1.

‘maak vooraf al keuzes ­voor wat betreft het aas en je materiaal: Dat scheelt je sjouwen én keuze­stress’

Voerballen op de stek werpen lokt vis aan – zodra de vis op de stek zit is ballen cuppen echter beter om de vis niet te verjagen

>> ELASTIEK
Elastiek in de vaste hengel zorgt voor een extra buffer tijdens het drillen. Hierdoor ben je in staat om ook met dunne lijnen grote vissen te landen. Ron: “Standaard vol elastiek heeft een rekvermogen van 200 tot 300 procent. Met een ‘stiek’ van 1,2 mm kun je in ons land in driekwart van de gevallen prima uit de voeten. Zorg er wel voor dat je regelmatig de knoop naar de connector ververst, want elastiek verweert na verloop van tijd.”

Met een elastiekje om de hengel kun je de diepte waarop de dobber precies is afgesteld simpel en snel markeren.

Focus met name op de vistechnische aspecten, die zijn veel belangrijker,” benadrukt hij terwijl hij van kant-en-klaar voornvoer zes balletjes kneedt en die rond de hengeltop in het water werpt. “De plons van zo’n balletje trekt vissen aan, in tegenstelling tot de bijna geruisloze voermethode met een cupset. Bovendien creëer je een grotere voerplek waar meer vissen op kunnen azen. Als er op de stek al witvis aanwezig is, heeft ‘cuppen’ echter de voorkeur: dan kan een harde plons vissen afschrikken”, waarschuwt de bondscoach.

KOPVOORN SURPRISE
De laatste twee balletjes zijn slechts losjes aangedrukt en breken direct bij de landing op het water uiteen. In het heldere kanaalwater is de verticale voerwolk die langzaam zakt duidelijk zichtbaar. Vlug prikt Ron een pinkie op de haak (maat 18) en legt hij zijn montage in. “Met een staande haak raakt het aas net de bodem, maar door de golfslag zweeft het er ook vaak ietsje boven. Deze aaspresentatie matcht momenteel met de voerdeeltjes die door het water zweven na het uiteenbreken van het lokvoer.

“De succesvolle uitkomst van een visdag wordt vaak bepaald door de optelsom van kleine factoren,” merkt Ron op terwijl hij begint met de eerste handeling van zijn stappenplan: het uitpeilen van de stek. Hoewel de ervaring leert dat een afstand van tien meter op het Kanaal Wessem-Nederweert (westoever) doorgaans het meest productief is, trekt de bondscoach van Team Holland U20 en U25 het onderzoeksgebied breder. “Vooral op een nieuwe, onbekende plek steek ik daar de nodige tijd en energie in. Hier laat ik het peilgewicht op vier meter afstand zakken en vandaar overbrug ik langzaam de zes meter afstand naar de beoogde voerplek. Daar peil ik ook enkele meters voorbij en naast. Zo kan ik in gedachten een 3D-beeld van het bodemverloop visualiseren.” Dit beeld benadert hij vervolgens vanuit het perspectief van de vis. “Een kuil of een richel is altijd interessant omdat daar van nature meer voedsel terechtkomt. Vaak krijg je op zo’n plek het meeste beet – zelfs bij een hoogteverschil van maar een decimeter. Opmerkelijk genoeg werkt het heel goed om je voerstek net buiten de hotspot aan te leggen en er met de montage tegenaan te vissen”, tipt Ron.

LOKKEN & WEGJAGEN
Na decennialang fanatiek witvissen – waarbij hij nationale titels veroverde en met zijn team zelfs de wereldtitel behaalde – hanteert Ron het motto: houd het allemaal zo eenvoudig mogelijk. Dat is echter niet altijd even simpel. Voor beginners is bijvoorbeeld de voerkeuze al lastig, zeker gezien de overvloed aan zakken, potjes en flesjes in de schappen van de hengelsportzaak. “In wondervoertjes geloof ik niet. En zeker niet in de extra vangkracht van potjes met smaak- en geurstoffen. Als de vis niet wil bijten zal een geurtje hem niet verleiden. Voer is volgens mij de minst bepalende factor in de spreekwoordelijke puzzel van een goede vangst.